Eind jaren 60 heb ik er vakantiewerk gedaan. Ik moest met een Batavus transportbrommer de zware houten kistjes, waarin de loden drukletters (stempels) gesorteerd lagen, naar klanten als drukkerij Cloeck en Moedigh, drukkerij Senefelder of het bodecentrum aan de Haarlemmerweg brengen. Je kon ongeveer 12 kistjes per keer transporteren vanwege het grote gewicht op het bagagerek boven het voorwiel. Bij de klant kon je het eerder gebruikte lood weer mee terug nemen en dat werd dan omgesmolten tot zogenaamde broodjes, die precies in een zetmachine pasten. Dit was ook mijn dagelijks werk, een smerig karweitje en je ademde looddampen in. Niemand maakte zich hier echter druk om. Trouwens, toen kocht je ook nog een plaatje asbest en zaagde het op maat voor onder de kachel.
In een grote zaal stonden ‘Typograph’ zetmachines bemand door zetters die de geschreven tekst, die voor hun neus op een lessenaar lag, in te typen op een soort typemachine. Dat ging niet erg snel. Bij iedere toetsaanslag werd een met de toetsletter corresponderende matrijs opgehaald en in een mal geplaatst. Bij de zetmachine was het behoorlijk warm, lawaaiig en het stonk er naar lood. Want er werd lood gesmolten en de machine stonden onder hoge druk, met allerlei bewegende onderdelen, drukmeters, slangen, banden en stangen. Regelmatig ging een nieuwe loden broodje in de zetmachine zodat de zetters aan de gang konden blijven. Na een stukje getypt te hebben, verscheen er een loden blokje van ongeveer 10 cm lang met daarop de tekst. De blokjes werden op volgorde door de machine weggelegd en weggebracht naar de controleafdeling.
Op de controleafdeling werd alles in een mal gelegd en ging er een grote inktrol overheen. Hierna werd een afdruk gemaakt op papier. De controleur las het resultaat door en controleerde op (spel)fouten. Als alles goed was werd de blokjes in stevige, afsluitbare houten kistjes geplaatst en op transport gezet.
Medewerkers in die tijd: de heren Nieman, Brinkerink, van Beest en niet te vergeten de heer Koot, die de leiding had van het bedrijf.
Voor de frisse lucht gooiden we dagelijks tussen de middag een hengeltje uit in de Kostverlorenvaart. Aangenaam, vooral ’s zomers in het zonnetje