“Hoeja” voor het vliegtuig

Auteur: Wout Dreschler

Plotseling is de lucht vol van oorverdovend lawaai. Laag over ons huis davert en dendert de kolossale geallieerde bommenwerper en vliegt richting Schiphol om daar zijn nu vreedzame last te droppen. Mijn broer Wim en ik zitten op onze knietjes op het granieten aanrecht, achter de geopende keukenramen. We kijken uit over de tuin achter ons huis en de weilanden van de Riekerpolder. Aan de horizon staan de huizen langs de ringvaart van de Haarlemmermeer. Het vliegveld zelf kunnen we niet zien, dat ligt verborgen in de diepte van de polder.
Onze ouders staan, met nog een paar bekenden, in de tuin. We zien ze zwaaien en horen ze roepen dwars door het nu afnemende lawaai: "Hoera, Hoera, Hoeraa"!
Diezelfde avond wordt bij ons thuis het eerste blik gebracht. Ik zie het nog op tafel staan, wat er inzat dat ben merkwaardig genoeg vergeten. Maar het was wel feest; Hoera!
Vrij kort na de oorlog wordt mijn vader opnieuw in militaire dienst opgeroepen, nu bij de Luchtmacht. Hij is geplaatst op Valkenburg en rijdt regelmatig, ook door de week, op zijn motor van daar naar huis. Als je mijn broer vraagt waar zijn vader is, krijg je steevast als antwoord:
"Hij is op de trrrrt naar de hoeja’s".

Wout Dreschler

Alle rechten voorbehouden