Oud West & De Jordaan

Auteur: null

Omstreeks 1945 woonde mijn lieve tante Koos in de Egelantiersstraat, en in de Tuinstraat woonde mijn vriendje Sjef de Rooy. We kochten sigaretten in de Goudsbloemstraat bij Hogendorp en vierden kermis op de Palmgracht. Ik heb met begeleiding van Jantje Hilligers (accordeon) gezongen op het Jordaanfestival. Ik heb geschaatst bij de Rotterdammerbrug en mij als veertienjarige verliefd gemaakt op Roos de Wijn uit de Tichelstraat. De eerste pogingen tot het bedrijven van meer liefde dan alleen maar kusjes geven, deden wij aan de waterkant van het Marnixplantsoen, in de aankomende schemering van de zomeravond van 1946. In 1951 werd ik als negentienjarige een nacht opgesloten in een keldercel van bureau Raampoort wegens openbare dronkenschap. En dat alleen maar omdat ik, licht aangeschoten, had gepist tegen de muur van de toneelschool in de Marnixstraat De hele nacht hoorde je het klotsen van het water van de Nassaukade tegen de celmuur.
Als veertien - vijftienjarigen maakten wij ruzie met Na Hoedendoos, (hoe ze echt heette wist niemand), op de Lindengracht. Ze had twee stoute dochters. Na kon enorm schelden vanuit haar raam op de eerste verdieping. Ziektes, die de wetenschap nog niet had ontdekt, wist zij
naar ons hoofd te slingeren. Daarna deden wij boodschappen voor haar. Ze wonen nu in Almere, Slotermeer of Lelystad, of ze zijn dood. De meesten denk ik.
De Jordaan van nu en mijn Jordaan van vijftig jaar geleden verliezen elkaar soms in junkies, wit bier, douches, volgnummertjes in drukke winkels en verblijfsvergunningen, om elkaar weer te vinden bij Rooie Nelis, de kermis op de Palmgracht, de stenen op de grachten (gelukkig nog geen asfalt), de bruggen en de woonboten. In de Lijnbaansgracht (Baangracht zeiden wij) lagen toen 2 woonboten. Eén heette "De twee gebroeders". Daarin woonden twee broers van een jaar of vijftig, die beiden stonken en vies waren gekleed. Als kinderen waren wij bang om langs de boot te lopen want vloeken en schreeuwen bedreigden ons vanuit het vooronder.
In de voorjaarszon zaten de vrouwen op de zinken vuilnisbakken te buurtroddelen, waarbij sommigen hun zuigelingen de borst gaven. Heden ten dage zitten ze te e-mailen terwijl hun kinderen van de teletubbies genieten. Yuppies in overhemdmouwen op racefietsen waren heren in kielen met handkarren en bakfietsen. Scheltema en de Vijff Vlieghen waren voor ons onbereikbaar maar wél zongen wij met Piet Römer en Frits Lambrechts aria's bij Smitje. De vrouwen dronken er brandewijn met suiker en de mannen oude jenever. De jeugd dronk Springbok zoete Kaapse wijn, en iedereen zong opera. De azijnfabriek op de Baangracht stonk zo erg dat je het kon ruiken in de Marnixstraat. Wij trouwden na 3 keer verliefd te zijn geweest en mochten pas scheiden als onze ouders, ooms en tantes waren gestorven.
Maar de oude huizen, de nostalgisch stinkende grachten en het geluid van het carillon uit de Westerkerk, dat vooral op de vroege zondagmorgen de bouwstenen van mijn jeugdsentiment heeft gelegd, moge dat nog heel lang blijven.

Alle rechten voorbehouden