Later kwamen er enkele auto’s op het hof en waren we boos, omdat de eigenaren hun auto, ondanks alle ruimte op straat, precies op de plek zetten, waar we steeds aan het voetballen waren. Mevrouw Buter had toentertijd een DKW en op een bepaald ogenblik schoot ik de buitenspiegel eraf. Na netjes de spiegel betaald te hebben, werd de auto toch nog steeds zo geparkeerd, dat het een wonder is, dat er niet meer spiegels van de auto afgeschoten zijn.
De bal kwam vaak terecht op de open plaatsen met openslaande deuren aan de achterkant van de winkels van de Burgemeester Fockstraat. De ene winkelier was makkelijker dan de andere met het teruggeven van de bal, maar toch bleven we dag in dag uit, voetballen op het Leo Frijdahof, en later op de kruising met de Johannes Poststraat, tot het echt niet meer ging door de vele auto’s. De eigenaren van de groentewinkel en van de plasticgroothandel in de Johannes Poststraat waren in de latere jaren helemaal niet blij met de voetballende opgeschoten jongens uit angst voor hun ruiten.
Ik kan mij nog herinneren, dat de bal eens afgepakt werd door de eigenaar van de plastic-groothandel (in het pand is nu een moskee gevestigd). We probeerden de bal toen eerst op het politiebureau Lodewijk van Deysselstraat op te halen, maar die was vandaar al naar het hoofdbureau aan de Marnixstraat gebracht, waar wij hem uiteindelijk teruggehaald hebben.
Op de grasvelden tussen de witte huizenblokken aan de Burg. de Vlugtlaan is eigenlijk nooit gebald, omdat dit van de meeste bewoners niet mocht, daar de tuinen van de huizen meteen aan het gemeenschappelijke grasveld lagen en omdat er veel hondenpoep op het gras lag. Achteraf vermoed ik, dat de gemeentetuin op het Leo Frijdahof er vanwege het doorlopende gebal toch niet mooier op is geworden.
Gepubliceerd: 1 november 2006
Lees ook 'Pionieren met de melkhandel' en 'De plichtsgetrouwe klaar-over' en 'Vechten met de juf'