In 1951 kwam Marie terecht in Assen. Samen met haar man, die KNIL-militair was, ontvluchtte zij Indonesië en bouwde hier verder aan haar toekomst. Zij en haar man kregen drie kinderen, twee dochters en een zoon. Daarna volgden maar liefst dertien kleinkinderen en inmiddels heeft het jongste kleinkind zelfs gezorgd voor een achterkleinkind.
Wie goed naar het verhaal luistert, kan alleen maar een groot respect voelen voor Marie. In 1966 ging zij met haar familie terug naar Indonesië, om uiteindelijk in 2001 alsnog terug te keren naar Nederland. De re-emigratie was een feit. Maar waarom zou iemand zo vaak verhuizen? Daar raken we aan een gevoelig punt. Veel mensen uit Indonesië kunnen daarover meepraten. Heimwee. En heimwee bracht Marie en haar man uiteindelijk vanuit Indonesië weer terug naar Nederland. Vooral omdat haar man zo sterk terugverlangde naar zijn dochters. Helaas overleed hij kort na de terugkeer in Nederland.
Maar wie denkt dat Marie het er vanaf toen bij liet zitten, heeft het mis. Ze bleef geloven in de lieve heer en dat hij het beste met haar voor heeft. Ze sloot zich aan bij een Indonesische kerkgemeenschap in Geuzenveld, Gunung Batu genaamd, wat vrij vertaald betekent: berg met steen. Nu maakt ze onderdeel uit van de protestantse kerkraad en komt samen met anderen iedere zondag bijeen. Én ze komt regelmatig bij Stichting de Brug, om wederom samen met anderen (veel Indonesiërs) gezellig te eten.
Maar hoe kwam ze dan bij Stichting de Brug terecht? Ja, dat is een verhaal apart. Veel en vaak had ze er al van gehoord, maar ze wist nooit waar ze de Brug nu moest zoeken. En ineens op een dag, stond ze er toevallig voor de deur. “Dat was natuurlijk geen écht toeval. Ik zocht de Brug en ineens had ik het gevonden. God heeft me hier gestuurd.”