Eenmaal aan de praat hoe hij hier verzeild is geraakt is ie onstuitbaar. Een doorlopende stortvloed van woorden en verhalen over zijn leven en zíjn buurt, zijn Slotermeer.
‘Op 28 januari 1965 om 8.00 uur landde ik als 25-jarige gastarbeider op Schiphol en ik wilde eerst meteen weer terug’, zegt hij lachend, ‘want er lag een enorm pak sneeuw. Maar ja, ik had een contract bij Cirkel Kantoormeubelen in Zwanenburg. Zo’n contract met onderdak in een hotel en alles d’r op en d’r aan’. Na 5 jaar kreeg hij het Nederlandse staatsburgerschap en belandde in de Govert Flinckstraat. ‘Ik mis nog steeds de melkboer die daar altijd langs de deur kwam’, herinnert José zich.
Inmiddels was hij bij IBM in vaste dienst en hij ging vaak zwemmen in de Sloterplas, vlakbij de jachthaven, waar hij een mooie blonde vrouw zag die moeite had om uit het water te komen vanwege (naar later bleek) een gebroken voet. ‘Nou, toen heb ik haar geholpen, heb gelijk aangeklampt en ik mocht bij haar zitten, maar niet op de handdoek. De volgende dag zelfde tijd zelfde plaats en nooit meer een geweldiger vrouw tegengekomen’, besluit hij een lang verhaal kort, maar liefdevol.
De Govert Flinckstraat was wat te klein om samen te wonen en na wat rondzoeken aan de randen van Amsterdam hebben ze op het eerste gezicht in 1983 het huis in Slotermeer gekocht waar ze nu nog wonen. ‘Vanwege de rust, het groen en Riekie haar werk als wijkverpleegster’, legt José uit. Nu ze allebei gepensioneerd zijn fietsen ze geregeld naar Spaarnwoude en soms zelfs door naar Bloemendaal. ‘Tsja, alleen op de terugweg…..dat zadel hè’…..’, zegt hij met een alleen al aan de gedachte pijnlijk gezicht op z’n achterwerk wijzend.
Misschien dat ze ooit nog terugkeren naar Riek haar rustieke roots in de Achterhoek, maar: ‘deze plek kun je niet vervangen’, zegt hij. ‘Die combinatie van de beweging van mensen,
het verkeer en het ritme van de Haarlemmerweg, omgeven door groen.