Daar, in de laatste (!) huizen van Amsterdam, woonden de a-socialen. Die buurt was namelijk opgezet als een ‘woonschool’. Zij die het elders te bont hadden gemaakt konden hier leren nette burgers te worden. Moest heel Geuzenveld het met één buurthuis doen; voor deze honderd gezinnen stond pal naast dit neutrale buurthuis nog een katholiek huis (verbonden met het klooster in de Aalbersestraat). Het leven was er één grote soap vol vurigheid in lief en leed maar met steeds dezelfde spelers. Wie er woonde kwam er nooit meer weg. Die bewoners waren zeker geen doorsnee burgers, maar of ze asociaal waren? Men was juist erg op elkaar betrokken, al hadden ze wel hun eigen normen. Zoals toen men samen eens op een luilaknacht de ME wist te verjagen. Of de jaarlijkse bazaar waarmee men veel geld verdiende voor het jeugdwerk.
Eens ging het hele buurtbestuur naar een zigeunerkamp om nep tinnen lepels te kopen als prijzen voor de bingo. Het waren bijzondere mensen; altijd authentiek en recht voor hun raap! Soms tot wanhoop voor ons, beroepskrachten. Toch denk ik met heimwee aan hen terug. Aan Oom Piet, leider van de timmerclub. Die club bestond acht leden, allen zijn eigen kinderen. Dat ging altijd erg leuk behalve als Piet dronken was; dan konden we de hamers beter wegleggen. Ik herinner me de dochter van de voorzitter. Ze was de intellectueel uit de buurt want ze ging naar de mavo. Onzin! Haar vader was er toch ook gekomen zonder moeilijke boeken? Hij was namelijk vuilnisman en moest vaak de nette Apollolaan aanvegen. O, wee als hij daar iemand trof die een sigarettenpeuk weggooide! Ik herinner me die jongen waar thuis een paard in de huiskamer stond, omdat zijn vader rotte sinaasappelen uitvente.
Vol warmte denk ik terug aan Tante Tinie, een volksvrouw met een groot hart. Eens moest ik bij haar thuis opdraven waar een groep stoere tieners mij nederig hun excuus aanboden omdat ze een steen door een ruit hadden gegooid. Die tieners had ik overigens al menigmaal met de brandslang van het buurthuisdak had moeten spuiten. Die verhalen zijn me dierbaar. Hun karakters staan in mijn geheugen gegrift. De namen van de welzijnmanagers ben ik echter vergeten. Maar die lieten dan ook weinig emotie zien. Misschien was dat wel a-sociaal …
Jan Swagerman, Zwolle, maart 2011
Buurthuis Molenkwartier, Sam van Houtenstraat, Geuzenveld