Het was: snel naar en van school, luchtalarm onderweg, kletterende granaatscherven, Duitse Kraftwagens vol dreiging, ‘Wir fahren nach Engeland’, plons plons plons, Sperrzeit: nooit uitgaan, weinig of geen cultuur, ik zeg maar zo OZO, Oranje Zal Overwinnen, een angstvol heelal van vaak dag en nacht zwaar schieten om ons heen, soms vallende vliegtuigen of bommen in directe omgeving, de tot wegduiken dwingende angst voor Arbeitseinsatz in Duitsland, een hongerwinter, je verbergen, aardappelschillensoep, de wereldverscheurende stem van Hitler: ‘Sieg Heil’, het V-teken van de BBC, bloed, doden, geweld – het was onze versjteerde tienertijd die de hele toekomst anders maakte.
Schuw? Ja, Jan had een zusje – een mooie blondine en ze kreeg wel wat belangstelling van m’n jonge hart, maar ik durfde haar niet uit te vragen naar een van de vele, vele bevrijdingsfeesten die tijdenlang in de hele stad woedden. Trouwens, ik kon niet dansen (en dus hield ik er niet zo van).
Op een dag pakte ze uit een lade van het buffet een blokfluit en vroeg of ik die wilde hebben. Freud zou zeggen…, maar ik niet. Ik begon er thuis op te oefenen. Er was een instructieboekje bij en dat gaf je meteen wat melodieën om mee te beginnen. Ik kon geen noten lezen, maar ik telde hoeveel lijntjes op de notenbalk, en dat was c, dus dan was dat een g en dat een e, en zo door. Ik speelde al gauw een volksliedje uit de ‘Petrouchka’ van Strawinsky. En daarna kwam ‘O Haupt voll Blut und Wunden’ uit o.a. de Mattheus Passie van Bach. Er wordt altijd gemeld dat het een melodie van Hans Hassler uit de 16e/17e eeuw is, de muziekgeschiedenis zegt dat het om een liefdeslied ging: ‘Mein Gemüth ist mir verwirret.’ Maar het blokfluitboekje vertelde dat het oorspronkelijk een heidense oogsthymne was rond het jaar duizend uit de buurt van Ootmarsum.
Dat Ootmarsum is me altijd bijgebleven. M’n ouders gingen er rond ’50 wel op vakantie. En in de tweede helft jaren zestig werkte ik er een tijdje freelance voor B&W en als ik er zo tweemaal in de week kwam, bleken veel mensen me op straat te groeten: dag meneer Grazell. Ik herkende hen meestal niet.
Toen ik weer voorgoed naar Amsterdam trok, schreef een nu zo’n beetje beroemde kunstschilder daar me dat Ootmarsum met droefheid had afscheid genomen van de legendarische Grazell. Overdreven, natuurlijk, maar overdrijving helpt de ijdelheid en ijdel maakt blij.
Het ‘volgens Amsterdam-West bronnen’ heidense oogstlied (of het liefdeslied) kwam dus bij Bach terecht – en volop. Later is oogsthymne ‘O Haupt voll Blut und Wunden’ zowel bij de begrafenis van m’n moeder als van m’n vader gespeeld: hun oogst was gedaan.
Karel N.L. Grazell
Amsterdams Stadsdeeldichter Zuideramstel