Ik ben geen pionier in Slotermeer, kwam er ‘pas’ in 1976 wonen, maar tijdens de open dag eind vorige maand op schooltuincomplex de Ridderbostuin merkte ik dat ik inmiddels toch wel heel wat decennia herinneringen in dit stadsdeel heb liggen. Wandelend op de schooltuin, al is het complex inmiddels totaal vernieuwd, gingen er heel wat zogenoemde luikjes open. Mede ook omdat nog altijd dezelfde meester Sjef er is. Als schooltuinleerling verdachten we hem ervan stiekem onkruid in onze tuintjes te leggen tijdens zijn controle of we wel netjes waren. Meester Sjef was een strenge meester, vonden we. Maar dat was niet erg, want we gingen heel graag naar zijn les en het leuke is dat die grote man van toen mij nu recht in de ogen kijkt als ik hem tegenkom. Kleine kinderen worden groot.
De geur van vroeger was wat ik vorige week rook op de Ridderbostuin, al is geen enkele steen of stukje aarde meer hetzelfde als in 1982.
Maar veel in de buurt is nog wel hetzelfde of lijkt hetzelfde. Als ik door de Theodorus Dobbestraat loop, zie ik onder de grote poorten de stangen waar tussendoor mijn vriendinnen en ik vroeger ‘koppeltje doken’. Pas als de duikeling een heftige klap tegen het voorhoofd als gevolg had, wist je dat je te groot werd voor deze ‘speelrekken’. De echte speelrekken lagen op het pleintje achter speelgoedwinkel Presto, op het Jan Postmahof. Echte ouderwetse koepels en beugels, waar je minstens tot aan de puberteit je gang kon gaan. Een enorme chloorlucht drong tot op het plein door, want onder het toenmalige bankgebouw zat de zwemclub, waar een toen ook al zo streng kijkende meester – Jim genaamd – je commandeerde tot je je A-diploma had.
Ik denk dat het strenge ‘m bij deze en de eerdere meester aan de baard lag, want het is nu achteraf meer een gevoel dat ze streng waren dan dat ik echt een akkefietje met ze heb meegemaakt. Ook meester Jim is nu ik hem als volwassene bekijk een vrolijke man die goed met kinderen om kan gaan.
De grens van mijn wijk was aan de ene kant V&D en de andere kant Strijk, waar je van de meneer en mevrouw een bananensnoepje kreeg, wat je oppeuzelde terwijl je alle Ajax-posters aan de muur van hun kaaswinkel bekeek. Ernaast had je nog een slijter, dat was dan echt wel de uiterste grens en ook nog onder begeleiding. Ik zou er veel voor over hebben om nog eens in de jaren zeventig over de Vlugtlaan te lopen. Langs Friedel, een in mijn herinnering hele grote, vooral diepe speelgoedwinkel. Langs de drogist op de hoek, met al die glazen bakken snoepjes; waar je onsjes drop in een zakje kon laten doen. Langs Zuidervaart, waar je van de oude mevrouw bij de kassa een dropje uit een rolletje (ik proef het nu nog) kreeg en waar de geur van een supermarkt hing. Langs Klein, Cortifoon en Matto… Ik ruik de schoensmeer.
Gepubliceerd: 1 september 2007
Lees ook de andere columns van Shirley Brandeis.