Beste Peter Koopman,
Uit jouw regels lees ik een oprechte verontwaardiging over de wijze waarop Amsterdam architectonisch wordt verkracht.
Tevens kunnen de eetgelegenheden in de diverse musea jou niet bekoren. Ik spreek echter over de jaren waarin de musea nog geen restaurants hadden. Je ging naar een museum om te kijken, te voelen, te ruiken, te luisteren, maar niet om te eten.
De architectonische monsters die jij noemt ken ik alleen van naam. Nooit zal ik ze zien.
De Jordaan is echter een geheel ander hoofdstuk.
Kattenburg, Rapenburg, het Bickerseiland, ik ken ze van binnen en van buiten. Maar dat is geen Jordaan. De Jordaan zijn de mensen die er woonden. Die gaven de wijk zijn karakter. De huizen op Kattenburg en Rapenburg waren dezelfde als die van de Jordaan. De huizen van het Bickerseiland zag je ook in de Jordaan. De Zandhoek of de Driehoekstraat, geen verschil. Maar de mensen die er woonden, die vormden het verschil. Een Jordanees is geen Amsterdammer maar een Jordanees. Een zondagochtend omstreeks 1950 op Kattenburg. Doodse stilte. Een zondagochtend omstreeks 1950 in de Tuindwarsstraat. Op nummer 3 hoor je iemand accordeon spelen. Op nummer 12 hoor je ome Daan door het open raam een aria uit Tosca galmen. Op nummer 8 hangt tante Doortje uit het raam en roept:" Joop, kom je vanavond ook even langs. Die schele van me is jarig. Neem je accordeon mee en vraag meteen of rooie Frits ook komt, er is drank genoeg."
Toen waren de Lindengracht en de Rozengracht allang gedempt, maar nu, anno 1999 zijn de Jordanezen gedumpt. In de Flevopolder en in de Zaanstreek. Weggelokt met een douche en tuintje. Ze waren nog niet weg of de huizen werden verkocht aan de gieren, die er een douche plaatsten en ze daarna verkochten of verhuurden tegen woekerprijzen. Ik denk dat 80% van de vertrokken Jordanezen op hun blote mergpijpen terug wilden. Vraag het ze niet want de meesten zijn dood en hun kinderen spreken al het dialect van de polders.
En de gieren maar hopen dat in de Bloemstraat op zondagochtend weer een accordeon klinkt of een aria wordt gezongen. Dan zullen de huizen nóg meer opbrengen. 5 Ton mijnheer, inclusief nostalgie. En ome Toon wordt afgescheept met een tientje per uur voor zijn aria's. Na 8 uur 's avonds moet hij stoppen met zingen want de yuppen moeten morgen weer vroeg op. Dan kan ome Toon weer oprotten naar zijn huis met douche en tuin in Almere Haven. Met het verdiende geld kan hij
afrikaantjes kopen. Die staan zo leuk in de voortuin. "Tot volgende week zondag ome Toon, kom maar ná twee uur anders slaapt iedereen nog."
Moge deze nachtmerrie mij bespaard blijven.
Maar ik zei het al. De Jordaan ligt op sterven. Vandaar die gieren.