Na een welkomstkus van Sonja loop ik direct door naar achteren. Josko, goed gevuld en altijd breeduit lachend, staat nu wat verloren tussen de pannen en de zacht gloeiende barbecues.
Met vochtige ogen omhelst ie me en zegt met z’n Slavische accent: ‘er is een stukje weg’.
Het is 5 februari en zoals al ruim 20 jaar op onze trouwdag zijn wij gast aan tafel van restaurant Aleksandar op de Ceintuurbaan. Samen met het inmiddels opgedoekte Jama aan de Jan van Galenstraat de eerste ‘Joegoslaven’ in Amsterdam. We voelen ons vereerd.
‘Jullie zijn zo echte genieters; hoe is met zoon in Berlijn en met kleinzoon?’ klinkt het steevast.
Aleksandar. Eerst Joegoslavisch, daarna Kroatisch en tenslotte dan maar ‘Grillrestaurant’. De betiteling volgde het verloop van de burgeroorlog in het land van Tito in de 90-er jaren op de voet. Zo ver weg en toch zo voelbaar in hun hart. Openhartige gesprekken aan de bar als de laatste gasten weg zijn. Aleksandar. Met z’n nooit nostalgische visnetten aan het plafond en z’n authentiek koperen prullaria op de randen langs de muur.
Een groep Japanners heeft bezit genomen van het achtergedeelte, het trapje af achter de halfopen muur van flessen wijn. Plavac vinden wij de lekkerste.
Sonja holt heen en weer om vooral bier voor ze te halen. Het gaat niet van harte. Hun stemming is te uitbundig. Een verontschuldigend handgebaar van Josko. We begrijpen het. Die Japanners kunnen ook niet weten dat Violetta, al meer dan dertig jaar de drijvende kracht en het gezicht van het restaurant, de in haar lijf woedende kanker niet heeft kunnen overwinnen.
‘Zij was van God en van de wereld’, zegt haar zus Sonja als wij de nacht van Amsterdam Zuid ingaan. We zullen haar missen, de Koningin van de Balkan in Amsterdam.
Gepubliceerd: 14 maart 2007
De hele serie verhalen van Ruud vindt u hier: Ruud's Rondje