Voor Geuzenveld er was, waren hier boerderijen. Wij kwamen hier wonen in november 1957. We waren de eerste bewoners van de etage. Ja, het was toen hier nog een kale vlakte. Wij woonden in de Wigbolt Ripperdastraat vooraan op nummer 9-II. Er waren nog geen bomen in de straat. En een graslandje voor de deur. Je kon van huis uit ver kijken. Je zag de treinen rijden en keek op de laagbouw aan de Ruys de Beerenbrouckstraat. Onze flat was door Het Oosten ‘afgestaan’ aan de gemeente. Die mocht de woningen geven aan mensen die bij de gemeente werkten. Het was een gevarieerd gezelschap van ambtenaren dat er woonde. Mijn man was technisch ambtenaar bij de waterleiding, naast ons kwam een tramconducteur. En verder was er nog een glazenwasser van de gemeente, een politieagent en een putjesschepper die ook sloten en grachten uitbaggerde.
Winkels waren er nog lang niet. De aardappelman kwam langs en ook de melkboer. De huur werd aan de deur opgehaald. Wij waren de eersten die de huur gireerden. Daar had die huurloper nog geen kaas van gegeten. Hij bulderde op het portiek: “ik krijg al van twee keer de huur van u". Ik schaamde me dood. Maar een telefoontje naar Het Oosten hielp. O ja, in die tijd hadden de meeste mensen geen telefoon in huis. Je moest naar de telefooncel. Niemand had nog een wasmachine, we hadden een lavet, waar je de uitgekookte was in goot. Heel zwaar om zo’n wasketel van het vuur te halen en er mee naar de douchecel te lopen. Iedereen had ’s winters de kolenman aan de deur en iedere week werd toen nog trouw de trap geboend. Er was een mandje op de portiek, een soort liftje om de melkflessen omhoog te trekken. Maar het ding maakte veel kabaal en was regelmatig kapot. O ja, vrijdag was visdag, dan rook heel de straat naar vis. Er waren voor de kinderrijke buurt houten noodscholen. Maar je moest je al heel vroeg opgeven voor een plaatsje op de kleuterschool. Er was een houten noodkerk. Ik heb de buurt in die 50 jaar zien veranderen. Ik heb de school ‘t Koggeschip zien bouwen. Mijn drie kinderen zaten op drie verschillende plekken in noodschooltjes. En nu heb ik ‘t Koggeschip in de Sam van Houtenstraat gesloopt zien worden. Alles waar je dierbare herinneringen aan hebt, verdwijnt. Zoals de dijk waar ’s winters met sleetjes van afgegleden werd. En waar ik met de kinderen schelpjes zocht. Er groeiden op de dijk vele wilde soorten planten. Langzamerhand kwamen de winkels en de Sam van Houtenstraat was toen een leuke winkelstraat. Evenals de Nicolaas Ruychaverstraat. Maar er is niets meer van overgebleven. De oude bewoners van Geuzenveld ‘huilen waar ze eens hebben gelachen’. Geuzenveld bestaat niet meer, is ter ziele gegaan. Alleen de naam is gebleven.
Gepubliceerd: 15 december 2006
Link naar meer verhalen uit de Eendrachtsparkbuurt.