De toverbalmachine
De winkel op de hoek van de Jan van Galenstraat en Orteliuskade waar we boven woonden was een kruidenierzaak en het had een toverbalmachine tegen de muur bij de ingang van de winkel. Elke dag als ik naar de Cabralschool ging (ik hoefde niet meer naar school gebracht te worden) voelde ik altijd of er niet iemand zijn geld in in het bakje had gelaten en of er misschien nog een toverbal in zat. Ja, je weet nooit he!
Heel wat kinderen kregen zak- of snoepgeld maar af en toe kreeg ik een paar centen om iets te kopen, want zo breed hadden mijnouders het ook niet. Het was niet altijd goed in de kleermakerij want er waren goede tijden en slechte tijden. Mijn schoenen waren versleten en konden niet meer gerepareerd worden. Mijn moeder ging naar Sociale Dienst om hulp en ik kon een paar klompen krijgen. Ik was er wel blij mee want ik had nog nooit klompen gehad.
Op een dag op weg naar school,werd ik weer teleurgesteld want er zat weer geen toverbal in (wat verwachtte ik eigelijk!). Dus schopte ik hard tegen de bodem van de machine (ik had mijn klompen aan dus het deed niet zeer) maar wat dacht je! Er vlogen een paar centen uit het slot waar je eigelijk geld in moet gooien. Heel vlug pakte ik ze op en rende bliksemsnel naar school. Schooltijd was van 9 tot 12 , dan naar huis voor lunch en dan van 2 tot 4 weer naar school. Na lunch langs de toverbalmachine die ik s'morgens een goeie schop gegeven had en trok twee toverballen voor een cent en bewaarde die andere centen voor later (je moet niet meteen al je geld in een keer opmaken). Na school trok ik weer twee ballen voor een cent die bij elke laag die je er vanaf zoog van kleur veranderde. Ik moest eerst wachten dat die lekkernij op was voor ik naar huis ging want ik wilde het niet laten weten dat ik dat gegeten had.
Toen ik thuis boven kwam vond ik uit dat mijn moeder me uit het raam gezien had en dat ze me naar de machine had zien gaan. Toen ik binnen kwam kon ze mijn tong zien die verkleurd was en vroeg meteen: "Hoe, om je aan dat geld om die ballen te trekken?"
“Gevonden op straat," zei ik, want daar had ik ze van opgeraapt.
"Hoeveel en waar!," waren de volgende vragen en ze vond mijn andere centen en beschuldigde me dat ik geld uit haar portemonnaie had genomen. Maar dat was niet waar en ik vertelde haar wat er gebeurd was maar ze geloofde me maar half. Als ze me gestraft had voor wat ik fout gedaan had, dan had ik het niet zo erg gevonden, maar dat ze dacht dat ik geld uit haar portemonnaie gestolen had maakte me kwaad.
De kruidenierswaren winkel werd niet lang daarna verkocht en er kwam een groentenwinkel voor in de plaats, maar ik denk niet dat het iets met mij te maken had. Maar misschien waren die paar centen uit de toverbal-machine genoeg om de rug van de kameel te breken.
Leren fietsen
Mijn ome Koen was mijn favoriete oom en nog niet getrouwd in die tijd. Hij was mijn moeder's broer en hij kwam veel bij ons thuis. Hij maakte een schommel in de deuropening tussen de over-loop en de zolder werkplaats. Het was een goede plaats om daar een schommel te hebben want dan konden mijn vader en moeder een oogje op me houden terwijl ze op de zolder werkten. Het hield me leuk bezig want ik was nog te jong om naar school te gaan of om op straat te spelen, maar die tijd kwam nog wel. Mijn oom deed veel aan wielerwedstrijden en mijn ouders gingen vaak kijken en namen mij mee, en hij vertelde mij dat hij me wel fietsen zou leren als ik een beetje ouder werd.
Hij trainde veel op de weg en had zelfs een "home trainer" bij ons op de zolder staan die hij vaak gebruikte als het weer buiten te slecht was. Die "home trainer" was een eenvoudig soort apperaat dat op de grond stond en 4 rollen had waar de fietswielen op konden staan. Die rollen waren met kettingen aan elkaar verbonden, dus als de achterste rollen in beweging kwamen dan kwamen ook de voorste rollen in beweging. Dus als je de fiets er op deed dan kun je er net als op de weg op oefenen. Het enige was dat als hij op volle toeren reed het een geweldig hoop lawaai maakte, en het vibreerde door het hele huis. Ze gaven me een drie-wielertje en dan peddelde ik door de werkplaats op dezelfde tijd als mijn oom aan het trainen was.
Ik had zelfs mijn eigen "home trainer"! Ik vond uit dat als je een banana-schil onder het voor wieltje deed , dan kun je trappen en bleef je toch op dezelfde plaats totdat de banana schil op die plek versleten was , dat meestal niet lang duurde, en dan zet je het wieltje op een vers gedeelte en begon je weer opnieuw. Later gaven ze me een autoped met dikke banden en leerde die te sturen en toen ik wat ouder was mocht ik ermee op straat. (Even een tussen-innetje; toen mijn oom getrouwd was en kinderen kreeg, is een van zijn zonen, net als zijn vader, ook in de wieler-sport gegaan. Eerst als amateur en later professionaal en won vele medalions. Zijn naam ? Leijn Loevestijn).
Toen op een dag, (mijn oom kwam vaak bij ons) zag hij me op straat op een heel klein fietsje rijden die ik reed alsof ik het al jaren gedaan had. Het was een van die fietsjes met 12 inch wieltjes.
Later vroeg hij me waar ik het geleerd had op een fiets zonder trainingswielen en ik zei, "het ging vanzelf, want de peddalen wilden niet stoppen!" Het was wat we noemden een door-trapper. Toen ik nog wat ouder was gaf hij me soms geld om bij de fietsen stalling/verhuurderij een fiets voor een paar uur te huren. Ik heb veel gefietst maar alleen maar als een hobby.
De Zeppelin die we zagen toen we op de Dam voor het Palies liepen.
Het was denk ik 1936 en mijn vader en ik liepen op de Dam in Amsterdam nadat hij zijn vesten, die hij thuis gemaakt, had bij de heren-zaak Kreymborg had af geleverd.(Hij werkte voor verschillenden kledingzaken zoals Breninkmeijer, Peek en Cloppenburg en Kreymborg). Er stond altijd een poppenkast met Jan Klazen en Katreintje op het paleisplein, waar je als kind altijd even moest kijken, maar plotseling hoorden we een vreemd zoemend geluid dat uit de lucht kwam. We keken op en zagen een Zeppelin die langzaam over het paleis ging. Wat we zagen was een van die grote luchtmonsters die tamelijk laag en langzaam voorbij ging. We konden de gondola en machines zien. Het was een interessant gezicht. Het was de enige keer dat ik zo iets gezien heb totdat ik ze in 2000 in Sydney Australie zag maar op een veel kleinere Schaal. (In Mei 1937 verongelukte het vliegschip Hindenburg en kwam brandend naar beneden en daarna werden de Zeppelins niet meer gebruikt).
We hadden een radio en elke week waren er verschillenden hoorspelen. Ome Keessie was mijn voorkeur en vergaten nooit er naar te luisteren. Iedereen moest zich stil houden want je wilde geen ogenblik missen. Dan was er nog een ander hoorspel, "Paul Vlaanderen", detective extra ordinair.
Hoe anders nu!
Klik hier voor een overzicht van alle delen in deze reeks.