De vader van Taylor was geen gemakkelijke vader, streng, vooral voor zijn dochters. Hij hield veel van Indonesische muziek en schreef stukjes voor een Indisch tijdschrift de Tong Tong (later de Moesson), die later zijn gebundeld in een boekje.
Doordat de moeder zelf scholing en opleiding had gemist, kon ze haar kinderen niet helpen bij het huiswerk. Zij sloot zich aan bij de Jehova’s Getuigen, tegen de zin van haar man. Dit was wel een bron van conflicten maar zij zette door en de kinderen kregen ook bijbelstudie, dus op woensdagmiddag binnen blijven in plaats van buiten spelen.
Later bleek dat beide ouders hun kinderen niet goed konden stimuleren bij het afronden van een vakopleiding. Op dat gebied zijn ze enigszins tekortgeschoten in de opvoeding maar ze hebben natuurlijk hun best gedaan.
De vader werkte steeds, later was hij vaak ziek. Na zijn pensioen werd een vlek op zijn longen geconstateerd waardoor hij in een sanatorium werd opgenomen. Hij is toch 77 jaar geworden.
Fred Taylor spreekt met respect over zijn ouders, al blijft het een feit dat hij liever had gehad dat ze hem beter hadden begeleid en gemotiveerd in zijn jeugd en met zijn opvoeding, met sport, muziek of bijvoorbeeld toen hij er na de LTS een potje van had gemaakt op de MTS.
Daarna heeft hij zelf gekozen voor een kleermakersschool en ging kleding maken om wat zakgeld te verdienen. In de Militaire Dienst heeft hij weer technische cursussen gevolgd.