To en Riekje
Al lang probeer ik op de achternaam van onze buren te komen. Ik weet dat er een ezelsbruggetje voor heb, maar na mijn 10e jaar verdwijnen deze mensen grotendeels uit mijn leven door een verhuizing naar het oosten van het land. Ik ken ze als tante To en ome André.
Deze week ben ik een dag in Amsterdam en we rijden langs de buurt waar veel voetstapjes van mij liggen. De volgende dag schiet me opeens te binnen: Van Zijl. Snel gezocht en ja, daar stuit ik op het leuke artikeltje van André (de brandweerman) en To van Zijl (mijn ezelsbruggetje: Zijlstraat). In het artikel staat dat André voor zijn kleinzoons brandweerauto's heeft gemaakt. Ook voor mijn broertje maakt hij een brandweerauto.
Zij wonen in de Leimuidenstraat en wij in de Rietwijkerstraat (1955-1960). Allebei op twee hoog. To met drie kleine kinderen en mijn moeder Riekje met vier kleine kinderen. De vrouwen hebben veel lol en veel steun aan elkaar. Als ze wel eens overdag bij elkaar op bezoek gaan dan geven ze eerst de kinderen via het achterbalkon aan elkaar over. De veranda's staan in een hoek maar wel een eindje van elkaar af. Doodeng vind ik het als kind. Dan loopt mijn moeder de twee trappen naar beneden en bij To weer twee trappen omhoog. Maar meestal gaat de conversatie via de veranda's.
Ome André heeft regelmatig avonddienst en mijn vader gaat naar de avondschool. Dan slaan de vrouwen met een lepel op de muur en dat is voor mij het startsein om op de step naar de avondwinkel in de Zijlstraat te gaan. Voor de één een bamibal en voor de ander een nasischijf.
Komt de goudkleurige helverlichte wafelkraam door de straat dan voor de dames een wafel met slagroom. Mijn vader snapte niet hoe het kwam dat mijn moeder na de laatste zwangerschap in Amsterdam dikker was gebleven.Zomers komt ome Ko met zijn ijskar door de straten. Hij roept: Sierkanies. Sierkan-ijs. Soms als je van moeder geen geld kreeg dan sneed ome Ko een heel dun plakje ijs van de rol tussen twee wafeltjes.
Mijn moeder en To blijven nog jaren bevriend.