Slotermeer, Jan Postmahof 5' en omgeving - deel 2

Auteur: Ed Landman

Inleiding
Een flink aantal jaren geleden heb ik via het Geheugen van West mijn voormalig buurmeisje op kunnen sporen en ben toen ook begonnen om mijn geheugen te raadplegen wat ik mijzelf nog kon herinneren. Een tijdje terug zat ik voor het eerst weer eens op de website en las wat reacties door de jaren heen en vond het leuk te lezen dat verschillende oud bewoners van de buurt ons herinnerden aan het goochelen van mijn vader en kwam ook een aantal herkenningen tegen in wat er zoal geschreven werd. Dat bracht mij er toe om in mijn digitale archief te duiken en op te zoeken wat ik destijds al had opgeschreven. Dat bleek al best veel te zijn en heb ik de moeite genomen om het bij te schaven, aan te vullen en in het vat te gieten om te delen.
Ed Landman

Slotermeer, Jan Postmahof 5’ en omgeving - deel 2

De woning kijkt aan de voorkant uit op een pleintje met speeltoestellen en een zandbak en voordat het lelijke gebouwtje van drogist van de Vlucht er stond, ook direct op de kruising Fockstraat/Vlugtlaan. De achterkant kijkt de Vlugtlaan af en kijkt uit op een plantsoentje, dat heel lang alleen maar uit gras met een paar bomen heeft bestaan. Het bordje met verboden op het gras te lopen, staat er al lang niet meer.

De schillenboer met paard en wagen, de bakker, melkboer, groenteboer, scharensliep, enz. kwamen nog langs de deur. De vuilnismannen haalde de verzinkte vuilnisemmers nog van boven naar beneden en met een extra abonnement kwam er een fietskar met een ton water en werd de bak schoon gemaakt en ondersteboven tegen de stoeprand te drogen gezet. Ik hoor nog de ratel waarmee de vuilnisophalers zichzelf aankondigden. Zondags een kar met joods zuur. De roep van de verkoper galmde luid over het pleintje tussen de huizen. Omdat mijn vader zeevarend was en met een taxi naar de haven ging als hij weer naar zee moest, was het een luxe dat er op de Fockstraat een taxistandplaats was, die wij vanuit het raam konden zien. Toen het uitzicht nog vrij was, konden we zwaaien om aan te geven waar de chauffeur naar toe moest, later was het gewoon twee keer links en dan het pleintje op en dan wist de chauffeur het ook wel te vinden. De vader van een oom, die taxichauffeur was, at regelmatig zijn boterhammetje bij ons op en kon vanuit ons raam zijn taxi en de klanten in de gaten houden.

Per portiek woonden er 6 gezinnen. Beneden in de tweekamer woningen oudere echtparen en verder over het algemeen kinderrijke gezinnen. Op 7hs woonde toen mevrouw Dekker waarvoor ik, toen ik wat ouder was, de tuin wel maaide en omdat ik geen geld wilde een chocoladereep van haar kreeg. Naast ons eerst de familie de Lange en later familie van Bergen, waar toen ook hun tijdelijke pleegdochter Yvonne bij kwam wonen. Met mevrouw van Bergen, later onder haar meisjesnaam Tini Roos, heeft mijn moeder heel lang contact gehad.

Op 7’’ woonde de familie Slierendrecht, waarvan de oudste zoon, Martin, bij mij op de lagere school zat. Zij hadden vrij vlot televisie, waardoor wij als jongetjes daar Ivanhoe mochten kijken en daarna met onze houten zwaarden de trap weer af denderden. Later kwam daar de familie Smit wonen. Hun zoon Ruud deed aan wielrennen en vader Smit werkte bij drukkerij Tetterode op de Bilderdijkstraat, waar ik later met de LTS nog eens op excursie ben geweest. Een van de eerste auto’s in de straat was van buurman van Bergen, daar liep de hele buurt voor uit. Verder met alle buurkinderen op woensdagmiddag en zaterdagmiddag televisie kijken bij echtpaar Klaver verderop in de straat, Daar genoten we van dappere Dodo, tante Hanny en luipaard op schoot. In de lage huisjes aan de Tourton Bruynstraat woonde ook de familie Lusink, waar mijn moeder heel lang contact mee heeft gehad. Ze maakten kennis bij dokter Boonstra in de wachtkamer en dat klikte blijkbaar wel. Wij noemde mevrouw Lusing eigenlijk nooit zo, wij hadden het altijd over “Janneman z’n moeder”.

Ondertussen was ook de speelplaats aangelegd, waarvan wij pas veel later begrepen dat het een ontwerp was van Aldo van Eyk, maar waar de hele omgeving gretig gebruik van maakte.

Spelletjes doen als; stand in de wand, tikkertje, stoepen, verstoppertje enz. Op het grote plein, waar nu het gebouwtje met het zwembadje staat, deden we boompje verwisselen en eens per jaar was er een buurtfeest, dan kwam er een platte wagen met een tent erop, waarin een orkestje zat, hekken erom heen en er werd gedanst.

Doordat we vrij uitzicht hadden op de kruising, konden we ook de vele ongelukken zien. Een motorrijder die een schuiver maakte van wel honderd meter, een volkswagenbusje dat vijf keer over de kop ging en of daar doden of gewonden bij vielen wist je niet eens. Om de kruising veiliger te maken kwamen er toen eerst knipperbollen en pas later stoplichten. De halte van Lijn 13 naar het Centraalstation was ook voor de deur en de trams hadden toen nog een brievenbus achterop waar wij de luchtpostbrieven naar mijn vader in moesten doen, want dat ging dan vlugger dan via de gewone brievenbus en op de hoek aan de overkant stond de grote blauwe gemeentegirobus.

Naar deel 1

Naar deel 3

Alle rechten voorbehouden

85 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe