Slotermeer, Jan Postmahof 5' en omgeving - deel 5

Auteur: Ed Landman

Inleiding
Een flink aantal jaren geleden heb ik via het Geheugen van West mijn voormalig buurmeisje op kunnen sporen en ben toen ook begonnen om mijn geheugen te raadplegen wat ik mijzelf nog kon herinneren. Een tijdje terug zat ik voor het eerst weer eens op de website en las wat reacties door de jaren heen en vond het leuk te lezen dat verschillende oud bewoners van de buurt ons herinnerden aan het goochelen van mijn vader en kwam ook een aantal herkenningen tegen in wat er zoal geschreven werd. Dat bracht mij er toe om in mijn digitale archief te duiken en op te zoeken wat ik destijds al had opgeschreven. Dat bleek al best veel te zijn en heb ik de moeite genomen om het bij te schaven, aan te vullen en in het vat te gieten om te delen.
Ed Landman

Slotermeer, Jan Postmahof 5’ en omgeving - deel 5

De Koopmanschool was een streng christelijke school, maar de buurkinderen zaten op de openbare school De Vlugtschool en in plaats van Kerst- en Paasuitvoeringen, die altijd hetzelfde waren op de Koopmanschool, voerden ze daar de leukste musicals op. Ik kan mij op de Koopmanschool maar één keer een muziekles herinneren, van een oudere dame die met wat toeters en trommels een uurtje “muziekles” kwam geven.

Mijn jongere broers zijn toen van de Koopmansschool afgegaan naar de De Vlugtschool. Mijn zusje ging direct naar de kleuterschool bij deze school. Probleem was wel dat ze de drukke Vlugtlaan moest oversteken en dus bracht mijn moeder haar weg en haalde ik regelmatig mijn zusje op van school. Ook de keren dat ik haar van de manege op het Geuzeneiland ophaalde en met haar achter op de brommer, toen nog zonder helm, naar huis ben gegaan zijn niet te tellen. Kleine meisjes en paarden, daar stond ik dan te wachten tot de les was afgelopen, kijkend naar je zusje staande op de bil van het paard wat rustig in de bak rond galoppeerde.

Het gebeurde niet vaak, dat als mijn vader thuis was hij met ons op pad ging, maar dan gingen we meestal op zondag naar het Waterlooplein, tramlijn 13 voor de deur opstappen en dan lijn 9. Op een zekere dag, we woonden net in Slotermeer, dat mijn moeder zwanger van de derde ons, mijn broer en ik, met hem mee liet gaan. Hij ging op de Bos en Lommer een fles drank halen want op de Vlugtlaan zat toen nog geen slijter. Een fotograaf van een krant, die de opdracht had om het bord met de plattegrond van de nieuwe tuinstad Slotermeer te fotograferen en gedacht moet hebben dat een paar mensen erbij op een foto het beter doet dan een kaal bord. Zo kon het gebeuren dat wij, staande voor het bord bij de door koningin Juliana geopende brug, op een foto in de krant terecht zijn gekomen. De fles Jenever had mijn vader maar even onder zijn jas verstopt. Jaren later, bij het 50jarig jubileum van Slotermeer, is deze foto gebruikt voor de tentoonstelling in de Meervaart. Berend Boudewijn presenteerde het geheel en de levensgrote foto op posterformaat heb ik nog steeds.

Herinneringen kunnen natuurlijk over van alles gaan zoals; luilak vieren met belletje trekken en dan luilakbollen kopen bij de bakker. Met Oud en Nieuw héél vroeg opstaan om nog niet afgegaan vuurwerk te zoeken. Gevaarlijk? Daar dacht je niet aan, maar de gillende keukenmeid die de buurman boven ons vanaf zijn waranda afstak en naar ons gooide en tegen mijn lip aankwam deed wel behoorlijk pijn, maar gelukkig liep het met een sisser af en niet de sisser van die keukenmeid.

De pakjes leeuwenzegelboter werden nauwlettend in de gaten gehouden, voor de zegels kon je een Dinky Toy krijgen. Een witte ambulance, hoewel het woord ambulance niet tot onze woordenschat behoorde, gewoon ziekenauto was voor ons genoeg. Het autootje is niet meer aanwezig, totaal versleten weggegooid, kapot gespeeld.

Nu we bij een klein dorp op het platteland wonen, besef je pas wat een weelde het was om zoveel verschillende winkels en openbaar vervoer direct voorhanden te hebben. Natuurlijk heeft buiten wonen veel voordelen, maar vriezers en grote koelkasten had je in Slotermeer niet nodig, ook vandaag de dag niet. Elke dag vers brood met oude kaas, verse ham of lever met spekjes erop. Kaashandel Strijk op de Vlugtlaan was jaren lang hét adres daarvoor en de oude kaas was zo oud dat die niet machinaal gesneden kon worden en werd dan ook met de hand gedaan, met tweehandig halfrond mes en elke plak was zonder brokkelen even dik, vakmanschap. Als je wat verder de Vlugtlaan af liep kwam je de slijterij tegen, waarop de toonbank dikke pakken met vloeipapier lagen waarin de slijter de verkochte flessen drank in rolde. Dan doorlopen naar de visboer waar de levende paling in grote stenen bakken met daarboven een constant spuitende waterkraan zwom. De visboer maakte de paling ter plekke dood en schoon, zodat die thuis direct gestoofd kon worden. Verderop dan Blokker, waar ik voor Moederdag een klein cadeautje kon halen, een zandloper of een eierdopje of iets degelijks.

De eerste bril, eerst alleen om op het schoolbord te kijken, maar al gauw de hele dag nodig, kwam van opticien Visser op de Vlugtlaan, vlakbij, toch makkelijk hoor. De oogarts zelf zat achter de Slotermeerlaan, dr. Rappaport. “Daar is de moeder van die kippige familie”, placht hij met zijn Indonesische accent altijd te zeggen omdat alle kinderen een bril nodig hadden en mijn beide ouders niet.

Twee banketbakkers waren er, één op de Fockstraat naast de speelgoedwinkel van Splinter en één aan de overkant van de Vlugtlaan en op de hoek van de Fockstraat en de Vlugtlaan kantoorboekhandel Haveman. Daarnaast de Indonesische toko en verderop groenteman Kroon en de melkzaak van de Boer. De kinderen de Boer zaten ook op de Koopmanschool.

Voor gereedschappen en dergelijke moesten we bij de ijzerwarenzaak, later Jan van de Broek, zijn, voordat hij verhuisde naar iets verderop op de Vlugtlaan en op de hoek nog een groenteman, meestal haalde we daar de groente of natuurlijk op de markt. Aardappels kocht mijn moeder per 15 kilo en die kocht ze van een aardappelman uit Zwanenburg die met zijn vrachtwagen aan de deur kwam. Ook de schillenboer kwam regelmatig langs met zijn paard en wagen en dat paard lustte wel een oude boterham. Het krantje wat onder in de schillenemmer zat trok de schillenman er tussen uit en keek goed of er geen aardappelmesje meer tussen de schillen zat. Later begreep ik dat de schillen, als varkensvoer, naar de boeren in de omgeving gingen. Ik mag natuurlijk niet vergeten om de Spaarbank van de Stad Amsterdam te noemen, waarvoor wij netjes in de door de bank verstrekte spaarpot, centen, stuivers en dubbeltjes deden. Als die vol was bracht je die naar de bank en dan werd de spaarpot opengemaakt en het geld in een muntentelmachine gegooid, geteld en bijgeschreven op je spaarbankboekje.

Achter hotel Slotania aan de Slotermeerlaan, zat een bioscoop en hoewel wij vaker naar de Cineac in de stad gingen, zijn we toch ook wel naar die bioscoop geweest, de film Rin tin tin kan ik me nog herinneren.

De bus naar Zandvoort stopte voor de deur, overstappen in Haarlem op de Tempeliersstraat en dan naar het strand, de Kennermerduinen of de Waterleidingduinen. Ook het strand van IJmuiden was met de bus van voor de deur te bereiken. Station Sloterdijk, het oude natuurlijk, daar liepen we naar toe en dan de trein naar Zandvoort. Als het even mooi weer was dan gingen we er met z’n allen op uit.

Een enkele keer haalde we wat oude kranten in de buurt op, om die dan snel weg te brengen naar geuzenveld, naar Eppi Vlug de voddenboer. De padvinderij, de Ludwig Nommensegroep, in een garage vlakbij mijn grootouders die in de Oltmanstraat woonde. Iedereen ging naar de padvinderij, dus ook wij. Mijn oudste broer heeft het nog tot verkenner geschopt, maar welp was voor mijn meer dan genoeg. Het “jip, jip, jip, Akela wij doen ons best, woef”, was aan mij niet zo besteed. Op de Vlugtlaan zat ook een winkel in sportartikelen, daar kwamen het shirt en de broek vandaan die verplicht waren voor de gymnastieklessen op school. Ook de uniformen voor de padvinderij kon je daar kopen. Het petje met de wolf erop, de kniekousen met een kwastje, shirt en natuurlijk de onvermijdbare corduroy korte broek.

Als je ouder wordt worden je herinneringen, zeker wat de omgeving betreft, ruimer. Je gaat verder van huis. De herinneringen van de directe omgeving worden aangevuld met een veel grotere omgeving en indrukken die niets meer met de directe omgeving te maken hebben. Op een gegeven moment komt ook het moment dat je van de lagere school af gaat, naar het voortgezet onderwijs.

In mijn geval was dat de 4e technische school, de Ir. W. Maas Geesteranusschool, aan de postjesweg, de LTS en dat betekende, omdat ik tussen de middag gewoon thuis wilde eten, 4x per dag hetzelfde ritje op de fiets. Fockstraat, Gerbrandipark, Orteliusstraat helemaal uit, oversteken en linksaf naar de school. In de winter goed oppassen, want hoewel het in het park niet glad leek, kon het bruggetje over van Tienhovengracht verraderlijk glad zijn, menigeen is daar onverhoeds onderuit gegaan.

Na 4 jaar LTS naar de MTS de Hendrick de Keijzerschool aan de Wiltzanglaan, afdeling fijnmechanische techniek, 3 jaar en een stage jaar, ook lekker vlakbij. Een zoon van de familie Amesz van het Jacob Frankhof zat bij mij in de klas. Regelmatig mocht ik de poetsdoeken van het praktijklokaal naar de Linmij, de wasserij op Sloterdijk, brengen. Daar stonden mannen in overalls met hele grote houten spatels in grote hete wasketels te roeren, gooi het er maar bij, riepen ze dan. Daarna dan de onvermijdelijke dienstplicht en toen die over was, een baantje zoeken. Na 1,5 jaar had ik het voor gezien en ben op mijn kamer op het Jan Postmahof voor mijzelf begonnen, als uurwerkhersteller, tot ik in oktober 1978 samen met mijn vriendin in de Baarsjes een winkeltje begon.

Ook toen ik nog thuis woonde en werkte, fietsen en wandelen wij heel veel vanuit het Jan Postmahof, bijvoorbeeld een rondje Sloterplas en dan bij de kinderboerderij door het braakliggend land met prachtige rietvelden en dan via Geuzenveld dwars door Slotermeer weer naar huis of op de fiets naar de Hembrug, met de pont over en dan via Zaanstad, langs het Noordzeekanaal en de pont bij Buitenhuizen weer terug. Als er ijs lag, schaatsen op de Haarlemmertrekvaart naar Halfweg en terug, wel goed oppassen op de windwakken en op het zand waar de trein weer direct lang de vaart ging rijden, anders stond je zowat stil en had je botte schaatsen. Ook vanuit de Baarsjes was dit wel vaste prik, maar dan gingen we na gedane arbeid eerst op de 1200 Roe bij mijn schoonouders langs en dan nog even op het Jan Postmahof bij mijn moeder afzakken, voordat wij naar huis gingen.

Als je, zoals mijn moeder, bijna 60 jaar in dezelfde buurt woont, dan kan je gerust zeggen dat zij zich er thuis voelde. Zij wilde ook eigenlijk nog niet weg, maar het trappenlopen ging echt niet meer en daarom verhuisde zij naar het Bos en Lommerplantsoen. De overeenkomst tussen de twee woningen was, dat deze alle twee een ruim balkon hadden, maar ook heel veel licht binnen kregen van het ruime raamoppervlak en daar hield zij ontzettend van en zat als het even kon buiten op het balkon. 59 jaar Jan Postmahof en haar laatste jaren in Bos en Lommer typeerde ze altijd tot aan haar overlijden in 2020 met: Ik ben bevoorrecht, fijne lieve kinderen, heerlijk huis, fantastisch balkonnetje, heb een fijn leven gehad, ik ben gelukkig. Daarom hebben wij die tekst op haar grafsteen laten zetten. Ze wilde altijd op Zorgvlied begraven worden, maar toen er de mogelijkheid kwam om begraven te worden op Sloterdijk, wilde zij graag daarheen, “dan blijf ik in mijn eigen buurt”, zei ze en zo is ook gegaan.

Sondel, februari 2022

Alle rechten voorbehouden

150 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe