Ons gezin kwam in 1956 wonen in de Johan Coltermanstraat 2-huis in Geuzenveld, vanuit een oude, zogenaamde Jodenwoning in de Weesperstraat die gesloopt ging worden voor de aanleg van de IJ-tunnel. Al snel was de Sam van Houtenstraatbuurt, waarvan de Johan Coltermanstraat deel uitmaakt, een snel groeiende buurt met mensen uit diverse buurten van Amsterdam.Men zag elkaar op straat en bij de winkels in de Sam van Houtenstraat, maar kende geen namen. Om bepaalde mensen aan te duiden ontstonden er diverse bijnamen, zoals in Amsterdam gebruikelijk was en nog is.
In een eerder stuk schreef ik over een overbuurman die iedere dag op zijn achterbalkon aan het timmeren was en allerlei rekjes maakte. Die werd ‘Rekje' genoemd. Ieder wist wie daar mee bedoeld werd. Ook woonde er tegenover ons een gezin van duidelijk Indische afkomst, heel bijzonder in die tijd. Zij werden 'De Molukkers' genoemd, zonder bijbedoelingen. De kinderen uit de straat voetbalden in de groenstrook tussen de Coltermanstraat en het volgende blok en trapten wel eens een balletje tegen hun ramen, of er belandde een bal op hun achterbalkon. Vriendelijk glimlachend, zonder een woord te zeggen, gaven zij de bal terug
Eerder schreef ik over een oudere man met een uiterlijk van Donald Duck die fietsen in de berging, ook wel 'Box' genoemd, opknapte. Die noemden we 'Opa Duck'.
Een buurman verderop had een zenuwtic. Hij haalde de hele dag zijn neus op. Die werd 'Snuffel ' genoemd.
Bij ons op de trap woonde een echtpaar, dezelfde leeftijd als mijn ouders, die zich voorstelden als 'Dik en Mien'. Eigenlijk heetten ze: 'Tjeerd en Harmkje'.
‘Mien' was een leuke kletskous die om het andere woord …’Dus', zei.
Die kreeg de bijnaam … ’Dus’, met als uitleg ….'Je weet wel, Mien'.
'Dick en Mien' kwamen altijd op Nieuwjaarsdag bij mijn ouders koffiedrinken en naar het Nieuwjaarsconcert op de televisie kijken. De moeder van ‘Mien' was getroffen door een beroerte en kon alleen geluiden voortbrengen. ‘Mien' en haar moeder dronken regelmatig koffie bij mijn opa en oma die naast ons woonden. Oma was ernstig invalide, had Multiple Sclerose. Zij voerde gesprekken met de moeder van 'Mien' en de moeder antwoordde dan altijd alleen met ‘Uhh…Dut'. Ondanks hun handicaps begrepen zij elkaar.
Na zo’n koffievisite zei mijn oma tegen mijn moeder dat ‘Mien' en 'Uhh…Dut' op de koffie waren geweest. 'Mien' vroeg aan haar moeder: 'Dus..moeder, hoe gaat het ..Dus..met je?'. Waarop haar moeder antwoordde met: 'UHH…..DUT!!'.