Als kind was ik een slechte eter. Ik lustte bijna niets en zeker geen groente en van gekookte aardappels zoals in de jaren 50 en 60 gebruikelijk was, gruwde ik, tot grote wanhoop van mijn moeder.
In die jaren at iedereen om 6 uur ’s avonds gewoon aardappelen, groente en een gehaktbal. Alle groenten werden tot snot gekookt, andijvie, spruitjes en zelfs over sla ging nog even de kook. Na het eten kregen we een bakje yoghurt. Dat lustte ik wel. Mijn moeder bedacht een plan om mij toch aan het eten te krijgen. Voortaan bedekte zij alles met een flinke scheut yoghurt, waardoor de maaltijd niet meer te zien was. Toen at ik alles wel op. Ik kon als kleutertje het woord yoghurt nog niet goed uitspreken en noemde yoghurt “Husa”. Na deze ontdekking van mijn moeder at ik alles.
Mijn oma, de moeder van mijn vader, kwam met de feestdagen bij ons eten. Zij kwam uit zwaar-christelijk Tholen en vluchtte op jonge leeftijd naar de Randstad en bleef hangen aan mijn opa in Amsterdam. Een lieve, humorvolle vrouw. Een leuke oma, met ”geen cent te makken”. Woonde in de Bentinckstraat in de Staatsliedenbuurt waar mijn vader geboren is. Maar … oma hield ervan konijn te eten met de feestdagen. Dat at ze zelf nooit. Het was voor haar te duur. Mijn moeder wilde haar verrassen, maar zat met de vraag : “Hoe kom ik aan een panklaar konijn?” Ze slaagde er in een konijn te bemachtigen bij slager Klinkhamer in de Ruychaverstraat. Zij was geen keukenprinses en braadde het konijn alsof het karbonade was. Oma heeft er van gesmuld.
Mijn andere oma, de moeder van mijn moeder, afkomstig uit Leeuwarden en getrouwd met mijn Amsterdamse opa, wilde enkele dagen per jaar gekookte schelvis eten. Mijn moeder moest die schelvis koken. Zij gruwde alleen al van de vislucht en ik moest die schelvis gaan halen. In Geuzenveld was een viswinkel die schelvis verkocht. In mijn herinnering was het een viszaak in de Aalbersestraat of ergens in die buurt. In ieder geval voorbij het Lambertus Zijlplein, best wel een eindje lopen van af de Coltermanstraat. Mijn moeder kookte die schelvis al kokhalzend en vulde die met groenten. Oma en opa genoten er van.
In mijn latere leven ontdekte ik dat gekookte, gevulde schelvis een typisch Amsterdams/Joods gerecht is: “Gefilte Fisj”.