Terug naar vervlogen tijden

7 Fans

De vriendinnen Van der Stek (1930), Schoemaker (1928) en Scherpenberg (1927) zijn erg te spreken over hun buurt 5. Alle drie hebben ze de wijk zien opbouwen en veranderen. Ze kennen elkaar via de kinderen en zijn al dik dertig jaar onafscheidelijk. Tijd voor de Gaset om vervlogen tijden terug te halen en te kijken wat de toekomst met de stedelijke vernieuwingsplannen hun gaat brengen.

mevrouw Schoemaker, mevrouw Scherpenberg en mevrouw Van der Stek mevrouw Schoemaker, mevrouw Scherpenberg en mevrouw Van der Stek

mevrouw Schoemaker, mevrouw Scherpenberg en mevrouw Van der Stek mevrouw Schoemaker, mevrouw Scherpenberg en mevrouw Van der Stek

Alle rechten voorbehouden

Mevrouw Van der Stek was meteen verkocht toen ze in 1954 haar nieuwe huis in de Descartesstraat zag. ‘Ik kwam van een zeer vochtige zolderkamer in de stad, dus ik was heel blij met een huis in een nieuwe buurt’. In de begintijd lag er nog geen bestrating en er waren ook nog geen lantaarnpalen. ‘Mijn man, ik en onze 16 maanden oude dochter verhuisden onze spullen toen nog met een handkar.’
Mevrouw Scherpenberg daarentegen vond het heel erg spannend toen ze in 1962 haar woning aan de Burgemeester van Leeuwenlaan voor het eerst kwam bekijken. Ze woonde met haar man en dochter op Kattenburg, maar moest het huis uit wegens sloop. De woningbouwvereniging bood het gezin drie andere woningen aan, waarvan er een gekozen moest worden, anders zouden ze hun huis uitgezet worden. Het huis aan de Burgemeester van Leeuwenlaan was al de derde woning. ‘Ik ging achterop de fiets bij mijn man zitten om het huis bekijken. Hij vond het meteen wel wat, maar ik vond de ramen veel te groot!’
Mevrouw Schoemaker vond het erg gezellig in de Senecastraat, waar ze in 1955 kwam wonen. In de zomer ging ze vaak met haar kinderen naar het Strandbad Sloterplas. ‘Ik ging bij de paal met de olifant zitten, zodat mijn twee zoons een herkenningspunt hadden. Het was er zo druk, stromen mensen zag je naar het zwembad lopen. We namen zelf gesmeerde boterhammen mee, want geld om iets lekkers te kopen had je toen niet’.
In de beginperiode van de wijk zat aan de Burgemeester Rendorpstraat een kruidenier, die met zijn bakfiets de bestelling op kwam nemen. ‘Voor de melkboer zette je een pannetje naast de voordeur met een briefje erbij waarop de bestelling stond’, vertelt mevrouw Schoemaker. ‘Ook de bakker en de petroleumboer kwamen aan de deur. En de huisbaas haalde persoonlijk de huur op.’
Geleidelijk aan kwamen er steeds meer winkels op het Confuciusplein. ‘Een slager, een kapper, een manufacturenwinkel, een schoenenzaak, noem maar op. In strenge winters moest je soms wel twee uur in de rij staan om bij de kolenboer een zakje kolen kopen, aldus mevrouw Van der Stek. Zelf heeft ze bij de Spar en groentewinkel Ruwe in de winkel gestaan. ‘Je kon echt winkelen op het Confuciusplein.’
Ondertussen woont mevrouw Scherpenberg 42 jaar in hetzelfde flatgebouw, waar ze al drie keer intern is verhuisd. Haar dochters zijn er groot geworden. Ook de andere dames kunnen zichzelf niet meer uit de wijk wegdenken. Ze hebben door de jaren heen veel contacten opgedaan en daar profiteren ze nog steeds van. ‘Omdat we elkaar hebben, missen we eigenlijk niks’, zegt mevrouw Schoemaker. ‘Ik organiseer vaak avondjes operettebezoek of we gaan uiteten’, vult mevrouw Van der Stek aan. Ze vinden het wel jammer dat het Confuciusplein achteruit is gegaan. Veel winkeltjes zijn verdwenen. Met de huidige nieuwbouwplannen hopen ze dat er iets van de oude glorie van het plein hersteld kan worden. Scherpenberg en Van der Stek hopen straks samen in een woongroep op het Confuciusplein te gaan wonen. Mevrouw Schoemaker is verhuisd naar de Parmenidenstraat en wil heel graag in haar woning en de buurt blijven wonen. ‘Ik hou van het vertrouwde’.

Dit verhaal is reeds in de Gaset verschenen.

Alle rechten voorbehouden

725 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe