Iedereen, (oud) politieagenten, familieleden, of mensen die in die tijd iets geks of leuks met de politie hebben meegemaakt mag reageren. Op het stuk ‘Sportbeleving in Geuzenveld en omgeving’ van Pieter Plenter zijn in het verleden al diverse leuke reacties gekomen van (oud) politiemensen of hun nazaten. Alleen het zien van die foto van de vergunning controlerende diender is al een reden voor een ophalen van een herinnering. Het lezen van deze reacties op dit stuk heeft mij doen beseffen dat er alleen al in de jaren 50 en 60 vele dienders bij ons in de buurt (Dirk Sonoystraat) woonden en ook dat er inmiddels al vele oude bekenden – namen die je thuis vaak hoorde - zijn overleden, waaronder mijn vader Ybele Steensma.
Hier wat herinneringen van mij.
Met het groeien van de gewestelijke tuinsteden eind jaren 50 groeide natuurlijk ook het politiekorps in Amsterdam West. De sterke arm werd in die tijd uitgebreid met een bureau in Slotermeer en wel in de Lodewijk van Deijsselstraat.
Dit was de plek waar mijn vader elke dag naar toe fietste. Als jeugdig lid van het gezin moest je je ook min of meer aanpassen aan het patroon van de ‘onregelmatige’ diensten die je vader of in enkele gevallen moeder als politieagent draaide. Diensten als 2-11, 5-2, 7-4, 11-7 waren net zo in je hoofd geprent als het alarmnummer 5 x 8. Ook wist je precies wanneer je stil moest zijn als je na schooltijd thuis kwam omdat je vader lag te slapen. En in die tijd leefden vele gezinnen op een 2,5 of 3 kamerwoning. In die tijd mocht ik een keer mee naar het bureau achterop de dienstfiets van mijn vader. Overigens de dienstfiets was een grote zwarte Simplex, zonder maar één stukje chroom erop. Okee, de bel was van chroom, maar de rest was zwart, uitgezonderd de 30 cm wit op het achterspatbord en het comfortabele bruine Lepper zadel. Ik weet nog dat mijn vader die fiets haalde bij de Simplex fabriek achter het NLR. Ik kreeg een rondleiding op het bureau en kreeg de de ruimte van de wachtcommandant zien en de Telex, welke toen net een bericht aan het uittikken was. Voor mijn gevoel ging dat ontzettend snel, vergeleken met de mannen die zaten te typen. Ik mocht ook even in een cel zitten maar ik hoefde er gelukkig niet te blijven. Mijn oog viel op een bordje op een deur in een ruimte achter de draaideur waarop judant stond. Ik had van mijn vader al vele functies de revue horen passeren, zoals adspirant, hoofdagent, brigadier, rechercheur en adjudant maar judant was nieuw voor mij en toen ik mijn vader hiernaar vroeg begon hij te lachen en zei dat het bordje afgebroken was.
Naar deel 2 van de Sterke arm.
Gepubliceerd: 4 mei 2007