In het benedenhuis naast het pand van nummer 63 links dus woonde de familie Jansen. De woning was denk ik niet voorzien van een toilet. Op gezette tijden kwam - zoals wij het noemden - een putjesschepper die zijn werk deed en met een emmer vol naar buiten kwam de inhoud ging bovenin een houten kar en voorop de kar dus aan de kopzijde zat een klein vierkant luikje met een touwtje daaraan, dat diende om de inhoud ik weet niet waar dan ook leeg te laten lopen. Er werd toen vooral door ondergetekende als kattekwaad de kar voorover gedompt, het luikje open getrokken met als gevolg dat de inhoud over de straat liep. Het hoeft geen getoog dat dit gedeelte van de straat gebukt ging onder een verschrikkelijk stank.
Ook op gezette tijden kwam er door de straat een motorbakfiets en daaruit werd verse waar voor honden en katten verkocht. De verkoper ging vooral bij de oudere mensen de trappen op om dit te bezorgen. Het gevolg was dat ook deze bakfiets voorover gedompt werd met als gevolg dat de honden uit de buurt, die altijd in de buurt van de kar waren er direct de stukken verse waar uithaalden. Grote hilariteit als de man weer naar zijn kar toe kwam.
Ook in mijn herinnering ik dacht zo eens per jaar kwam er een man door de straat met allerlei maten hoedendozen; deze riep dan met een zware sonore stem, hoedendozen in alle maat. Ook 1x per week kwam door de Van der Hoopstraat een kar met verse en nog levende garnalen, 8 pond voor een gulden. Boven stond er dan een wasketel op het gasstel al te koken waarin de levende garnalen gestort werden, nu mag dat niet meer verkocht worden.
Op Zondagochtend vroeg kwam er altijd een straatveger door de straat die de goten veegde. Ook op Zondag meestal in de middag kwam er een Joodse zuurverkoper schreeuwende door de straat, heerlijk zuur had deze vooral de uitjes uit de wijnazijn zijn heerlijke zurebommen en de stukken gele komkommer.
Gepubliceerd: 6 september 2008
Lees alle verhalen in de rubriek over de Van der Hoopstraat.