Je ziet vanzelf waar je moet zijn, had Bob Broer (1967) door de telefoon tegen me gezegd.
Nou, dat was geen woord teveel. Alle gevels van de huizen aan het eind van de Slotermeerlaan zijn zo donker als bij een novemberavond past, behalve het huis van Bob.
Ze kregen levende kippen als vergoeding
De hele voor- en achterkant is al behangen met kerstverlichting en als ik binnenstap op 1-hoog word ik verwelkomd door een zingende hertenkop, een zee van andere kerstattributen glimt me toe en White Christmas klinkt uit de muziekinstallatie. ‘Nee, ik heb er geen speciale reden voor’, zegt hij. ‘Mijn moeder is toevallig op 1e kerstdag jarig, maar verder vind ik het gewoon mooi en vooral gezellig. Met mijn ouders ben ik hier in deze flat in 1969 komen wonen. Eerst op nr. 55, vervolgens naar 140, een grotere benedenverdieping, en tenslotte ben ik in 1990 op mezelf gaan wonen op nr. 47. We kwamen uit De Pijp waar we een halve woning hadden. Mijn vader werkte bij het GVB en omdat het hier oorspronkelijk woningen waren bedoeld voor gemeenteambtenaren konden we naar dit ruimere groenere deel van Amsterdam.’
Met enige weemoed vertelt Bob dat zijn vader er helaas niet meer van kan genieten. ‘Ongeveer 7 jaar geleden leende hij m’n fiets om naar Zandvoort te fietsen. Hij is later die dag langs de Haarlemmerweg gevonden; z’n aorta had het begeven……. Een beetje zoals Gerrie Kneteman afgelopen week’, voegt hij er met actualiteitszin aan toe.’ Het huurcontract van zijn ouders heeft hij nog bewaard en hij wijst me op het bedrag van F 3,25 voor ‘de wasmachine’. ‘In de badkamer stond een lavet waar je een schoepenrad in kon plaatsen. Een soort bad dat je tegelijk kon gebruiken als wasmachine.’ Bob kan zich nog veel herinneren uit zijn kindertijd in Slotermeer. In sneltreinvaart noemt hij het spelen op de dijk waar nu het station Vlugtlaan is; de wedstrijd ‘shagrollen’ die sigarenmagazijn Van Asperen in de 80-er jaren organiseerde in hotel Slotania, met een optreden van Vanessa; Pipo, Mamaloe en Klukluk in 1970 op plein 40-45, en tenslotte in 1981 circus Mini op het grasveld achter hun flat. ‘Het was geen groot circus en ze hadden ook geen eigen stroomvoorziening, maar de bewoners van de benedenwoningen waren zo vriendelijk om, wel tegen een door het circus beloofde vergoeding, de nodige stroom te leveren. Zoals gezegd was het circus niet groot, verdiende het ook niet veel en dus kregen de bewoners als vergoeding: levende kippen!’
801 keer bekeken