Wie mag op het knopje drukken?
Een belangrijk vervoermiddel was voor ons de bus en wel lijn 21. Als we naar mijn Opa en Oma gingen in Uithoorn begon de reis in deze bus. Als we naar de binnenstad gingen begon de pret dus in de bus. De halte in de Beerenbroekstraat was ons opstappunt. Wij vonden het als kinderen altijd heel leuk in de bus en we hadden altijd wat te kijken en te wijzen. De meest gestelde vraag was of we er al bijna waren. Als Sinterklaas in Nederland was gingen we uiteraard ook met z'n allen naar de stad om naar de mooie etalages te kijken. Het was dan donker en wij vonden het echt heel spannend. Als klap op de vuurpijl kregen we dan een bord patates bij Harkema en die hadden van die overheerlijke zelfgemaakte mayonaise. De Sinterklaaspret begon voor ons al in de bus. We hadden één strijdpunt en dat was wie er op het knopje mocht drukken als we eruit moesten. We stapten altijd uit bij de halte Raadhuisstraat en zo liepen we dan het stadgebeuren in. In mijn pubertijd gingen we met vriendinnen de stad in om te snuffelen op het Waterlooplein en werd de bus een klets-en giechelbus. De terugtocht van al deze reisjes naar de Stad begon bij het beginpunt aan het Centraal Station en dan gingen we als het kon natuurlijk lekker achterin zitten en dan hoefde je niet zo snel op te staan voor iemand. (Dat deed ik trouwens altijd heel trouw.)
Mijn bril aan gort
Toen ik veertien was zag ik niet goed meer op het schoolbord dus moest ik naar de oogarts. Dat was Dr. van Deursen. In mijn herinnering zat deze (aardige) oogdokter ergens achter in Geuzenveld of bij het Confuciusplein in Slotermeer. Ik moest inderdaad aan de bril en mijn moeder en ik gingen op de fiets naar Cornea in Slotermeer voor deze belangrijke aanschaf. Het werd een bruin hoornen geval en ik vond het helemaal geweldig en interessant. Ik zat in Slotermeer op de Maris-Stella U.L.O. en ging altijd op de fiets naar school. Op een dag (ik had mijn bril ongeveer drie weken) was ik vanuit school even naar Plein 40-45 gefietst om een boodschap te doen en ging ik via de rotonde en de Antonie Moddermanstraat weer naar huis. Het regende pijpestelen en ik zag met die bril dus helemaal niets meer. Onder het fietsen deed ik de bril af en wilde hem in mijn jaszak steken. Op de een of andere manier mislukte dat en mijn bril viel op de weg. Ik stapte af en wilde mijn bril pakken. Maar Oh Jee, daar kwam bus 21 aan en ik was niet meer op tijd voor de bril. De bus ging met voor- en achterwielen over mijn bril en toen de bus voorbij was kon ik diverse stukken bril en glas oprapen. Ik kwam drijfnat en jankend thuis en lichtelijk in paniek vertelde ik snikkend dat de bril stuk was en hoe het gebeurd was. De bewijsstukken legde ik op de keukentafel. Ik was zo geschrokken en dacht dat mijn vader heel boos zou zijn . (Ik zag de bui al hangen.) Gelukkig viel het mee en moest ik dus weer met mijn moeder een nieuwe bril kopen.