Mijn grootouders woonden op dit adres. Hun eerste winkel lag in de Assendelftstraat? parallel en achter de Spaarndammerstraat en en midden in de crisistijd (omstreeks 1925)hebben zij botje bij botje gelegd en het pand aan de Spaarndammerstraat 39 gekocht. Dat was een betere ligging; het lag meer in de loop. Zij kregen 2 zoons, die beiden op het oude adres zijn geboren. Jaap, de oudste; en Berend de jongste. Ik ben de oudste dochter van Berend. Het oudste, en hun eerste kleinkind. Mijn neef Hans, de enige kleinzoon. Mijn ouders en ik hebben kort na de oorlog boven mijn grootouders gewoond. Op 2 hoog achter. Tot 1953. Ik heb ook warme herinneringen aan het leven daar in de Spaarndammerbuurt. Mijn vaccinaties kreeg ik in het bekende huisje, begin Westerpark. Ik ben er ook wel eens naar de tandarts geweest.
Van mijn vader weet ik de verhalen, dat Manus (van de fietsenstalling) vaak
werd geplaagd. Dan werd er geroepen:"Manus, wat heb je vandaag gegeten?" Manus trommelde dan op zijn buik, waarna de net gegeten maaltijd er weer uitkwam. Dikke pret. Van mijn oom Jaap weet ik, dat er best wel straatgevechten werden gehouden. Blauw - Wit tegen DWS? En als ze in de
minderheid kwamen, of het werd te gevaarlijk, dan riepen de jongens "pas maar op, we halen onze hond erbij. "Dat was een grote herder.
Mijn grootvader had de hele gevel van zijn winkel volhangen met kleding op hangertjes. Die werden 's morgens met een stok met haak opgehangen; en 's avonds weer naar binnen gehaald. Verder stond hij vaak in de deuropening.
Een hand in de zij; de andere hand hield de eeuwige sigaar vast. Op vrijdag- en zaterdagavond ging hij naar Juffrouw Wessels. Om de hoek van de Spaarndammerstraat. Die had een sigarenwinkel. Opa ging met haar de dagopbrengsten doornemen. En alle andere belangrijke zaken bespreken. In een la van haar toonbank stond de Jonge Jenever klaar; en dan werd het gebruikelijke borreltje gedronken. Eenmaal thuis, stond het warme eten op tafel. En daarna was het altijd eventjes oogjes dicht. Mijn opa was een filmfanaat. Eerst 8 mm films; daarna 9 mm films. Er waren veel breuken in de film. Knippen en plakken dus. We hebben op feestdagen heel wat Charlie Chaplin films gezien. Gordijn dicht, riepen we dan. Licht uit! En dan maar lachen. In de winkel stond een prachtige kassa. Een zilveren uitvoering, met één druk op de knop, vloog de lade open. Magisch was dat. We speelden heel wat af. Alle hoeden, jassen, van de familie lagen op de toonbank. En die wilden nog wel eens van eigenaar verwisselen.
Schuin tegenover nummer 39 was verenigingsgebouw Het Anker? Ik weet niet de juiste naam. Daar werden allerlei voorstellingen gehouden. Ook een soort Karaoke. Mijn vader was 3 jaar oud, toen hij Shirley Temple nazong. Groot succes. Dat was in 1927. Verder werd in dat gebouw gerepeteerd door het
mondharmonica-orkest. En er was een eigen operakoor. Mijn grootouders hielden van opera. En van films. De jongens mochten wekelijks naar de bioscoop op de Haarlemmerdijk. En mijn grootouders gingen ook. Fientje de la Mar. Pola Negri. Zarah Leander. Namen uit die tijd.
Kwam ik in later jaren bij mijn oma logeren, dan gingen we steevast op maandag naar de wasserij/stomerij; dan naar de post; vervolgens het badhuis aan de Heiligenweg, en daarna de Cineac. Tekenfilms, Polygoonjournaal en nieuws over het Koninklijk Huis.
Als je voor de winkel stond, was rechts de groenteman. Wij noemden haar Tantie Annie van de Groenteman. Inderdaad een grote uitstalling van allerlei soorten aardappelen en appels. Links was een lampenzaak. Vlakbij een
heel goede slager, en natuurlijk bakker DE BEER op de hoek. Tegenover zat aan een half pleintje, een zaak die serviesgoed verkocht. Verderop in de straat, een wasserij/stomerij. En in het laatste gedeelte van de straat, het kousenreparatiewinkeltje van Christina Deutekom.
Mijn grootvader had een auto. Die stalde hij in de Haarlemmer Houttuinen,
in een voormalige stalling voor koetsjes. Ik ben wel met hem meegeweest als hij de auto ging ophalen. Maar voor het zover was ging hij velden keuren. HIj was bij de KNVB aangesloten en keek of er op de voetbalvelden kon worden gevoetbald. Hijzelf was scheidsrechter geweest bij TAVENU. (bij Duivendrecht).
In de winkel kon je lottoformulieren kopen. Kruisjes zetten in de vakken. Gewonnen, verloren of gelijkspel. De formulieren werden dan weer bij opa en oma ingeleverd. De Spaarndammerbuurt stond toen als "rood"bekend.
En ook als een eerlijke buurt; recht door zee. Men kocht gemakkelijk. Niet zeuren. Er werd inderdaad van alles verkocht. En Opa was niet te min om zelf even voor te passen. De slip voor mevrouw, Small werd altijd Large. En de bustehouder, om het netjes te zeggen, paste ook altijd. Opa had daar een heel ander woord voor. Ja als kleindochter moest je daar tegen kunnen.
Het is nog altijd leuk om eens door de buurt te lopen. Hartelijke groet,
Marja van Pol