Zesenveertig jaar heeft ze in de Dirk Sonoystraat gewoond. Daarvoor woonde ze bij haar schoonouders in, in een noodwoning in Tuindorp Oostzaan na haar trouwerij in 1953. Die noodwoningen staan er nu trouwens nog, zo goed was de kwaliteit. Maar ja, inwonen op een kamer bij je schoonouders is niet ideaal. Dus was ze blij dat ze na drie jaar een galerij woning met 4 kamers kregen in de Dirk Sonoystraat in Geuzenveld. Hoewel de kwaliteit daarvan minder was — de buitenmuur scheurde als snel — was het binnen een ideale grote flat.
Dirk Sonoystraat, november 1957
Foto: Beeldbank Gemeentearchief, collectie: Volkshuisvesting, fotoraaf: onbekend
De architect had vanwege het karakter van de buurt gekozen voor keien op straat, kinderkopjes, maar dat werkte niet. Te hobbelig en glad, ook voor de kinderwagens, dus werden die keien al snel vervangen door grote straatstenen.
Binnen had je de bekende Bruynzeel keuken met granieten aanrechtblad, het lavet met de hoge instap en een straalkacheltje, heerlijk voor de kinderen. Er was een kolenkachel en de voorraad steenkool lag in het stenen kolenhok op het balkon, met onderin een gat om de kolen eruit te scheppen. Aanvankelijk kwam de kolenboer langs, die sjouwde de jutezakken op de rug naar boven. Later kwamen de duurdere papieren zakjes met kolen. Houtjes hakken deed haar man op het werk. Box was ergens anders op de hoek bij de Sam van Houtenstraat. “Moest je op de fiets je fiets gaan halen". Omdat er met brommers door het gangetje van de boxen gereden werd, hadden de bovenburen daar in het midden een muurtje gebouwd, moest je nog verder omlopen.
Haar kinderen speelden vaak op de dijk en soms ook in de dijk, lekker graven. Ze zaten op school in de noodscholen aan de Sam van Houtenstraat. “We hebben nooit een auto gehad, we deden alles op de fiets. Sociale controle was er wel, maar soms zag je ook wel wat door de vingers".
Of ze lastige buren had? “Nee hoor. Bij feestje of te harde TV, dan zei je het gewoon. Kinderen holden in huis, maar ja, je had allemaal kinderen. Nooit burenruzies, het was gewoon gezellig. En in een strenge winter — ik geloof die van 1963- hebben we de gemeenschappelijke achtertuin ondergespoten, konden de kinderen heerlijk schaatsen. Met een mandje aan een touw werden de lekkere hapjes van het balkon naar beneden gelaten".
Ze heeft die periode altijd een leuke tijd gevonden. Maar vervolgt ze met levenswijsheid: “Iedere tijd heeft z’n bekoring. Nu leef je vooral op de herinnering en ben ik dankbaar voor iedere dag. Soms is dat moeilijk, maar ik leef bij de dag en ik geniet, zoals nu van de herfst en al die prachtige kleuren. Ik ben een tevreden mens".
Gepubliceerd: 24 oktober 2006