Halverwege de negentiende eeuw stonden er op het grondgebied van de vroegere gemeente Sloten negen poldermolens die zorg droegen voor de bemaling. Twee molens aan de Kostverlorenvaart in de wijken die nu liggen in de Stadsdeel De Baarsjes zijn al in het laatste kwart van de 19e eeuw verdwenen en door een gemaal vervangen, dat in 1951 op zijn beurt weer werd vervangen door het huidige Akergemaal te Sloten. Twee molens ten noorden van de Haarlemmertrekvaart zijn in de jaren twintig vervangen door gemalen. In het gebied ten westen van de stad en ten zuiden van de Haarlemmerweg, waar nu de Westelijke Tuinsteden liggen, bevonden zich vijf poldermolens. Met de aanleg van de Haarlemmertrekvaart in 1632 werd de afwatering van de ten zuiden hiervan gelegen polders bemoeilijkt. Twee afzonderlijke polders werden samengevoegd tot de Sloterbinnen- en Middelveldse gecombineerde polder. Deze kreeg drie molens, waarvan twee aan de Kostverlorenvaart (de Noordermolen en de Zuidermolen) en een aan de Haarlemmerweg, de 1100 Roe. Deze laatste werd gebouwd in 1674 en vervangen in 1757.
Ook de Osdorper Binnenpolder kreeg in 1632 een poldermolen die het water uitsloeg op de Haarlemmervaart, onderdeel van Rijnlands Boezem. Deze molen werd de 1200 Roe genoemd, naar de afstand tot de Haarlemmerpoort. Een Amsterdamse Roede was een oude lengtemaat en bedroeg 3,767 meter. Deze molens behielden hun functie tot 1951 toen het gebied met zand werd opgehoogd voor de aanleg van de tuinsteden Slotermeer en Geuzenveld. De 1100 Roe werd in 1961 gedemonteerd, naar Sportpark Ookmeer overgebracht en in 1965 weer opgebouwd. Daar staat deze op een fraaie plek met uitzicht op het nog overgebleven veenweidegebied van de Osdorper Binnenpolder. De Ookmeermolen heeft nu een functie in de waterbeheersing van het sportpark. De 1200 Roe bleef zonder functie achter op zijn oude plek en geraakte in verwaarloosde toestand. In de jaren zeventig ontbraken uiteindelijk de wieken. Tussen 1977 en 1979 werd de molen gerestaureerd en is nog steeds een herinnering aan het oude polderland.
Sinds 2003 is er een nieuwe molenaar aangesteld, die zorg draagt voor het in goede staat houden van de molen. Doordat de flats van Slotermeer veel wind wegnemen was er weinig gelegenheid de molen daadwerkelijk te laten draaien. In 2004 kwam Rein Arler er als nieuwe molenaar wonen, en werd de mogelijkheid hersteld om de molen ook bij noordelijke windrichtingen te laten draaien. Sindsdien wordt hij regelmatig in werking gesteld, zodra er voldoende wind is draait de molen. Zo is de 1200 Roe per week minstens enkele dagen in beweging tot soms bijna dagelijks. Uiteraard geeft de slechte windvang, vooral uit het Zuidwesten, de nodige beperkingen en zou het aantal omwentelingen in ideale situatie veel hoger hebben gelegen.
Ook de Sloterdijkermeerpolder had zijn eigen molen. De Slootermeer werd drooggelegd in 1644, de molen stond aan de oostelijke oever van het vroegere meer. Dit meertje werd als circa 111 ha grote onderbemaling door een molen bemalen die in 1893 afbrandde. Ter plaatse werd een windmotor met centrifugaalpomp gebouwd, die niet voldeed en in 1895 werd vervangen door een achtkante vijzelmolen. Bij de herbouw werd gebruik gemaakt van de een jaar tevoren buiten gebruik gestelde Noordermolen van de Sloterbinnen- en Middelveldse gecombineerde polders. Hij werd ook wel Witte Molen genoemd en deed tot 1925 dienst. Vier jaar later werd hij onttakeld en in 1954 geheel afgebroken. De Sloterdijkermeerpolder werd vergraven tot Sloterplas. Op de plaats van de molenstomp werd de Jan Evertsenstraat aangelegd tussen de Ringspoordijk en de Burg. Cramergracht. Het uit 1925 daterende vervangende gemaal bleef nog staan tot 1995 en werd afgebroken voor de bouw van de nieuwe wijk Oostoever.
Een andere molenstomp, die nog wel bestaat, is die van de Akermolen langs de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Deze molen werd in 1876 gebouwd, ter vervanging van een kleinere voorganger, bij de start van de vervening van de Middelveldse Akerpolder. Het was een van de grootste poldermolens van Holland. In 1920 werd hij vervangen door een gemaal en bleef alleen de bakstenen onderbouw over, met daarin nog gevelstenen uit 1876 en 1896. Na een dreigende sloop bestaan er inmiddels plannen om de zwaar verwaarloosde resten van de oude molen te restaureren.
De Riekermolen stond in de polder ten zuiden van de Sloterweg, de Riekerpolder. Dit was de oudste molen van Sloten, gebouwd in 1636, toen de Riekerpolder werd bedijkt. De molen bleef in gebruik tot 1932, toen er een motorgemaaltje naast werd geplaatst, maar werd als reserve achter de hand gehouden. Toen in de jaren vijftig de Nieuwe Meer voor de zandwinning in noordelijke richting werd uitgebreid ontstond de Riekerplas. De molen moest daar verdwijnen en werd in 1956 afgebroken, maar kon in 1961 gelukkig weer opgebouwd worden op een andere locatie, aan de Amstel bij de Kalfjeslaan. Daar is deze molen nog steeds te bewonderen.
De huidige Molen van Sloten is gebouwd in 1991 met gebruikmaking van delen van een molen uit de Watergraafsmeer. Die molen was gebouwd in 1847 voor de bemaling van deze droogmakerij aan de oostkant van Amsterdam. In 1878 werd de functie door een stoomgemaal overgenomen. De molenstomp bleef nog een eeuw, tot in de jaren tachtig, op zijn plaats, maar moest toen wijken voor de aanleg van de Ringweg A10. Al sinds de jaren zestig was er het plan om nabij het dorp Sloten (weer) een molen te plaatsen. Aanvankelijk was de molen de 1200 Roe hier voor bestemd, maar deze bleef uiteindelijk op zijn oude stek. De in 1981 opgerichte Stichting Molen van Sloten zag uiteindelijk kans om de molenstomp uit de Watergraafsmeer over te nemen en te restaureren. In 1990 werd een bakstenen onderbouw bij de Sloterbrug gemetseld waarop de houten bovenbouw uit de 19e eeuw werd geplaatst. De molen werd gecompleteerd met een nieuwe kap en wieken. Het is de enige werkende molen die (bijna) dagelijks te bezichtigen is en ook nog over een lift beschikt. Hiermee heeft Sloten een fraaie aanwinst die inmiddels vele toeristen lokt.
Bron: De Molens van Amsterdam in oude Ansichten, deel 3. Uitgave van de Europese Bibliotheek te Zaltbommel, 1983 / 2001.
© Erik Swierstra, oktober 2004