Naar het IJ, dat pas in 1876 werd drooggemaakt, liepen zijriviertjes uit zuidelijke richting. De Amstel, naamgever van Amsterdam, is het meest bekend. Het Spaarne, waar Haarlem aan ligt, behoort ook hiertoe. Ook de Sloot, of Slooter was een zijriviertje van het IJ. Toen de veenwildernis ten oosten van Haarlem vanaf de 11e eeuw gekoloniseerd werd, ontstond aan dit riviertje de nederzetting Sloton. De oudste vermelding hiervan is uit 1063. Omstreeks 1175 kwam het dorp Sloten op zijn huidige locatie te liggen.
Het riviertje verbreedde zich door oeverafslag tot een meer, het Slootermeer. Daar waar het riviertje in het IJ uitkwam werd een dam gelegd, als onderdeel van de Spaarndammerdijk. Hier ontstond de nederzetting Slooterdam, later werd dit het dorp Sloterdijk, waar vanaf de tweede helft van de 15e eeuw ook een kerk stond. Het dorpsbestuur verwierf in 1479 de visrechten op het Slootermeer. In 1639 werd besloten het meer, dat 's zomers nogal eens droog stond, in te polderen. De pachters van grond in de polder kregen de verplichting jaarlijks aan de kerk te Sloterdijk een uitkering te doen. De drooglegging was in 1644 gereed, maar tussen 1647 en 1726 hernam het water zesmaal zijn oude rechten nadat het de dijk had doorgebroken. Telkens werd de Sloterdijkermeerpolder met een poldermolen weer drooggemalen.
De grootste overstromingsramp vond plaats op 29 november 1836, toen het hele gebied tussen de Haarlemmermeer en de grens van de stad Amsterdam overstroomd werd. Dit was de aanleiding ook het Haarlemmermeer in te polderen. Nadat de gemeente Sloten in 1921 door Amsterdam was geannexeerd, werd in 1935 besloten een groot deel hiervan te bebouwen volgens het Algemeen Uitbreidings Plan. Hieruit zijn de Westelijke Tuinsteden voortgekomen. De lager dan het omliggende gebied gelegen Sloterdijkermeerpolder werd tussen 1948 en 1956 uitgegraven ten behoeve van de zandwinning. Hier ontstond de meer dan 30 meter diepe Sloterplas, die dus de plaats heeft ingenomen van het vroegere Slotermeer.
Het voorstel om de eerste nieuwe tuinstad de naam 'Slotermeer' te geven, werd in januari 1939 door de directeur van Publieke Werken aan B en W gedaan. Het uitgewerkte plan voor deze tuinstad was toen klaar en het werd op 12 juli 1939 door de Raad zonder discussie of stemming goedgekeurd. De voorbereiding van de uitvoering ging door, maar moest tijdens de oorlog stopgezet worden, waarna in 1951 de bouw alsnog kon beginnen. De tegenwoordige Sloterplas omvat niet de gehele oppervlakte van het oude Slotermeer. Het noordelijk gedeelte van het oude meer is niet vergraven, maar dit geschiedde wel met een strook aan de westzijde van de plas, die nooit tot het oude Slotermeer had behoord. De omgeving van de Burg. Hogguerstraat en Burg. Cramergracht ligt dus zowel in het vroegere Slotermeer als in de huidige tuinstad Slotermeer.
© Erik Swierstra, oktober 2004