Ze hebben jarenlang heerlijk gewoond. Ze zagen dat Bos en Lommer ook echt bos en lommer was - met al het groen - en ook Slotermeer en Geuzenveld deden hun naam als tuinsteden eer aan. Maar dat is veranderd en nog steeds aan het veranderen en dan ook nog eens in een hoog tempo. Wanneer Helmich Pranger weer eens in zijn oude buurt komt is er al weer nieuw gebouwd.
Hij mist zijn "ouwe, vertrouwde buurt". Als hij in de Ruys de Beerenbrouckstraat op het raam van de slagerij tikt, kijkt de slager op en een blijde blik van herkenning glijdt over zijn gezicht. In de Cornelis Vriendtstraat tikt Helmich Pranger op een autoruit, en jawel hoor, ook hier dezelfde blije herkenning bij een van de oudste bewoners van Geuzenveld, die meteen uit z’n auto klimt en een praatje begint.
"Het was net als wonen op een dorp. Iedereen kende iedereen, je zei elkaar natuurlijk gedag. Maar dat veranderde. De groenteman op de hoek vertrok. Er kwam een tandarts in, die echter ook weer snel verdwenen was. Uiteindelijk kwam er een Turks koffiehuis en werd de straat een parkeerplaats. En kijk, nu staat het al weer heel lang leeg."
Er klinkt weemoed in zijn stem als hij vertelt hoe hij vanuit zijn schoonvaders kaaswinkeltje aan de Burgemeester de Vlugtlaan trouwde. "Slotania stond er toen nog niet eens."
Na verschillende ‘inwoninkjes’ en 5 jaar op een, volgens zijn collega’s veel te dure, flat in Osdorp moest hij naar Den Helder verhuizen. Blaauwhoed ging ook ‘offshore’. Na een jaar al was dat avontuur voorbij en kon hij ruilen met een marineman. Hij moest er wel voor naar het ministerie in Den Haag, want het waren hier allemaal woningen voor rijksambtenaren. "Het was een heerlijk straat en een heerlijke buurt. Maar als ik nu weer eens hier kom, denk ik: sjonge, sjonge, wat moet dat worden?"
Gepubliceerd: 22 juni 2006