Onderdak
De gevelsteen met de tekst Weduwenstichting is nog steeds aanwezig en het gebouw dateert van 15 mei 1883 en spoedig daarna kwamen de eerste bewoonsters. Het plan was van de diaken om weduwen met kinderen een goed onderdak te geven. De vrouwen die op de stichting werden toegelaten waren financieel niet of nauwelijks draagkrachtig. Over de toelating besliste het bestuur. De huur werd vastgesteld op fl 0,80 per week voor de huisjes en fl 0,60 voor de kamers. Wilde je in aanmerking komen, dan moest je geboren zijn in Amsterdam en minstens drie jaar lid zijn van de Nederlandsch Hervormde Gemeente. Het bestuur bemiddelde ook bij het krijgen van werk en in erfeniskwesties. Om de doorstroming te bevorderen moest men de stichting verlaten als het jongste kind 15 jaar was. Men ging er vanuit dat de kinderen dan wel werk hadden gevonden. In die tijd was het heel normaal dat een kind na de lagere school meteen aan het werk ging.
Hartstocht en tralies
De normen waren in die tijd vrij streng, heren moesten om 11 uur ‘s avonds het pand hebben verlaten, daar werd streng op toegezien door de huismeester. Werd er niet aan deze regel gehouden en werd het ontdekt. dan moest men spoedig de stichting verlaten. Vrouwen die op de begane grond aan de straatkant woonde hadden daar iets op bedacht, ze schoven gewoon het raam open en hun geliefde kon zo het pand in en uit. Maar toen dat werd ontdekt of misschien verraden werden er tralies voor de ramen geplaatst. Pas in 1965 werden deze verwijderd. Om 11 uur werd de hoofdpoort gesloten, ook het licht op de plaats en in de gangen werd uitgeschakeld. Woonde je achteraan moest je in het aardedonker de weg naar je woning maar zien te vinden. Het bestuur lette, ook op de eventuele vrienden, omdat een verhouding met een anders gelovige, daar rustte Gods zegen niet op .Ook was het de weduwe niet toegestaan zonder permissie familie te laten logeren, een oude moeder zuster of nicht. Meestal werd er wel toestemming gegeven door het bestuur. Na de logeerpartij kwam de weduwe dan voor de verleende toestemming bedanken.
Uitdeling en ondersteuning.
Voor sommige vrouwen die geen werk hadden of ziek waren was het toch armoede en waren volledig op de liefdadigheid aangewezen. Zo werd er hulp verleend na een huisbezoek door de commissie. Maar ook de weduwen kwamen met hun vragen naar het bestuur, zoals : weduwe P. vraagt pantoffels en een werkjapon, haar wordt fl 7,50 gegeven, Weduwe H. vraagt geld voor een boezelaar, nodig om haar werkkring te kunnen aanvaarden.
Op de verjaardag van de koningin werd er aan de weduwen uitgereikt:
- 2 tarwebroden
- 1 roggebrood
- 1 pond kaas
- 1 pond boter
- 25 cent contant geld
Lijkenhuisje
Ja er was ook een lijkenhuisje in de tuin, daar werden voornamelijk kinderen opgebaard. Het was voor de kinderen niet fijn om te weten dat er een overleden vriendje of vriendinnetje een paar meter van hun huis in het ‘tuinhuisje’ lag. In die tijd kwamen veel besmettelijke ziektes voor zoals, roodvonk, mazelen, typhus en tbc. Vooral in de eerste wereldoorlog werden veel mensen ziek. Er is mij niet bekend of het lijkenhuisje nog aanwezig is in de tuin. Er wonen nu veel studenten.
Deze beschrijving komt voornamelijk uit een boekje dat door de Diakonie van de Hervormde gemeente te Amsterdam ter ere van het 100-jarig bestaan 1882-1982 is uitgegeven en ter inzage is gegeven door Tilly Hagens-de Jong.