Een klem om je schedel – Deel 4

Goede en foute musici, het vijandbeeld

Verteller: Otto Klap
1 Fan
Amsterdam

Een interview met Otto Klap (1925). Otto woont sinds 2011 in Nieuw-West, in de Jan van Zutphenstraat, Osdorp. Daarvoor woonde hij vanaf 1945 in de Oranje Nassaulaan aan het Vondelpark. Tijdens de oorlog studeerde hij aan het Utrechts conservatorium en pendelde tussen Utrecht en Amsterdam. Hij was violist en is dirigent. In het vierde deel van het interview gaat Otto in op goede en foute musici en het vijandbeeld.

Spelen voor Seyss-Inquart
Er waren vlak na de oorlog twee erg beroemde violisten in Nederland, Krebbers en Olof. Ik zat toen voor viool op het conservatorium. Die Krebbers en Olof waren op jeugdige leeftijd al topviolisten. Ze waren idolen voor iedere jonge violist net zoals nu de laatste 15-20 jaar Jaap van Zweden. Krebbers heb ik in die tijd een klein beetje gekend. Hij was ontzettend verontwaardigd omdat hij op een perron in Utrecht gezien had hoe een Duitse soldaat in uniform een Nederlander aan het afrossen was. En daar kon je je niet mee bemoeien want die Duitser was gewapend, die had je zo kunnen neerschieten.
Men ging Krebbers vlak na de oorlog verwijten dat hij als jongen van 17 jaar een keer een concert gespeeld had voor Seyss-Inquart, de allerhoogste ome van Nederland. Voor mij was hij toen niet echt fout. Het was gewoon een jonge jongen die carrière ging maken en zich kennelijk niet zo bewust was van goed en fout.

Theo Olof en Herman Krebbers spelen de vioolpartij in het coda van Johann Strauss' "G'schichten aus dem Wiener Wald", Holland Festival 7 juli 1951. Bron: Copyright Polygoon-Profilti (producent) / Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (beheerder)

Theo Olof en Herman Krebbers spelen de vioolpartij in het coda van Johann Strauss' "G'schichten aus dem Wiener Wald", Holland Festival 7 juli 1951. Bron: Copyright Polygoon-Profilti (producent) / Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid (beheerder)

Alle rechten voorbehouden

Brood
Ik zelf had te maken met een man die ontzettend goed was. Op een nacht werden alle vooraanstaande Nederlanders, waarvan men wist dat ze anti-Duits waren, van hun bed gelicht en in een kamp in Sint-Michielsgestel gezet. De directeur van het conservatorium was Hendrik Andriessen en werd die avond ook opgepakt. Het hele conservatorium stortte in elkaar.
En nou komen we op een heel essentieel ding. Namelijk, wat je ook presteerde in de oorlog als kunstenaar, je moest tegen de joden zijn, en je moest lid zijn van de cultuurkamer. Als je in de muziek geen baan had dan was je nergens. Dus mensen tekenden toch dat ze lid werden van de cultuurkamer. Dan werden ze niet ontslagen, dan hadden ze brood op de plank.
Ik viel buiten de wet want ik was vrij jong en ik zat officieel nog op het conservatorium.

Hoge positie
Een nog veel beroemder voorbeeld is de dirigent van het concertgebouworkest van voor de oorlog, Willem Mengelberg. Die was apolitiek, die bemoeide zich zijn leven lang niet met politiek. Tot de oorlog kwam. Hij had een beetje Duits bloed in zijn aderen, hij had ook in Duitsland gestudeerd, en Duitsland was overheersend voor muziek en cultuur. Hij heeft niet geweten hoe de kaarten lagen. Maar dat heeft gevolgen gehad, juist omdat hij zo'n hoge positie had. Dat moet je de mensen natuurlijk wel kwalijk nemen. Het hoort bij je hoge positie dat je je ook bewust bent hoe de kaarten liggen. Bijvoorbeeld een man die hier de deur monteert van een wasmachine, daar hoef je niet van te verwachten dat hij weet hoe het zit tussen Obama en Poetin.

Fout
Er bestaat tot op heden een menselijk drang om vriend en vijand te scheiden. Dat vijandbeeld viert hoogtij in tijden van oorlog. Dan gaat zich dat toespitsen, maar het slaat lang niet altijd ergens op.
In de oorlog waren de Duitsers vijanden, en als je daar mee heulde, dan heette dat 'fout'. Op rijpere leeftijd, zoals ik, ga je dat heel erg relativeren. Na de oorlog heb ik veel mensen meegemaakt die er prat op gingen dat ze bij het verzet gezeten hadden en zich daar een soort aureool mee aanmaten. Terwijl na de oorlog bijvoorbeeld mensen wiens ouders NSB'er geweest waren toch alleraardigste mensen bleken te zijn.

NSB-ers verrichten opruimwerkzaamheden onder toezicht van leden van de NBS (Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten), april 1945. Bron: copyright Nationaal Archief

NSB-ers verrichten opruimwerkzaamheden onder toezicht van leden van de NBS (Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten), april 1945. Bron: copyright Nationaal Archief

Alle rechten voorbehouden

Mijn ex-vrouw heeft precies een maand geleden haar vriend, waar ze al 20 jaar mee was, verloren via zelfmoord. Ze probeerde hem te bellen maar kreeg hem niet te pakken. En toen ben ik met haar meegegaan naar zijn huis. Hij had zich opgehangen. Als je iemand horizontaal ziet is dat al erg, maar verticaal dood, dat is iets vreselijks. Voor haar helemaal natuurlijk. Zijn ouders waren NSB'ers, ik denk dat hij dat heel slecht verwerkt heeft. Hij mocht van zijn vader nooit iets zeggen. Dus zijn hele leven, als hij zelf iets beweerde, deed hij dat altijd met een typische nadruk, een duidelijke vorm van lichaamstaal. Ik denk dat het komt door zijn jeugd en die vader.

Die behoefte aan het vijandbeeld, het is zo betrekkelijk. Bijvoorbeeld, ik heb een zoon, die heb ik genoemd naar de destijds beroemdste dirigent van Nederland, Eduard van Beinum. In het boek 'Een schitterend vergeten leven' over Frieda Belinfante, wordt hij toch minder leuk neergezet.

Klik hier voor deel 1
Klik hier voor deel 2
Klik hier voor deel 3
Klik hier voor deel 5

Alle rechten voorbehouden

352 keer bekeken

2 reacties

Voeg je reactie toe
Han de Waard

de tijd uit de jaren 50ties

Dag Otto ,

Gisteren was ik met mijn drie zussen aan het eten en we kregen het over jou, mijn zusters ( Ieni,Tilly,Beb en Truus) hadden het altijd over de 7 klappers . we woonde toen in de M.H Trompstaat .in de tijd van het jaar 1950 ,en er was altijd muziek bij ons ,misschien kende je ook Jaap Schouten (pianist) ,ooit was ik op een feestje bij één van je broers achter het gebouw , auto Pon,er stond een grote vleugel in een aparte kamer (misschien was het wel bij jou)door de drukte had ik niet degene die het feest gaf niet ontmoet.

maar het was leuk om al die verhalen te horen van mijn zusters over jou te horen,

Misschien herinner jij die tijd nog ? ik was zelf 5 jaar jonger dan mij jongste zus Ieni samen met mijn broers Guus en Wim 

het gaat je goed en fijne feest dagen

Han de Waard

 

 

Channah van Straaten

Goed? Slecht?

Heel mooi, Otto ( en Manuel), die nuancering waar het ´goed en slecht´ betreft. Dankjewel.