Vanaf mei 1943 moeten alle mannen tussen 18 en 35 jaar oud zich melden voor ‘Arbeitseinsatz’ (dwangarbeid). De oudste jongens van het gezin Holla-Bakker, Kees en Nees, zijn de klos. Als zij niet gaan zal vader Lucas worden opgepakt. Kees krijgt werk bij een tuinder in Potsdam en heeft het er goed. Maar vader heeft hem nodig. Als Kees in de herfst van 1944 met Urlaub thuis is laat hij hem niet teruggaan. Het zuiden van Nederland is al bevrijd! Voor straf krijgt Nees, die bij tuinders in Berlijn zit, geen verlof. En bewapende NSB-ers komen Kees oppakken. Ze moeten vanaf de Sloterweg een kilometer lopen want Holla (E325k) zit aan de Slotervaart. De andere tuinders geven het nieuws door en Kees kan (met zijn broer Jan) op tijd in een kano ontsnappen.
Gerrit van den Boogaard van de Nieuwemeerdijk krijgt begin juni 1943 zijn oproep. Hij gaat. Vader is ziekelijk, moeder invalide en broer Jaap (16) wordt zo in zijn eentje verantwoordelijk voor de boerderij. Moeder zit voor de deur als er een Duitser langskomt. Veel huizen in de buurt zijn gevorderd. Ze klaagt haar leed bij hem. De man komt uit Silezië en is een hoge luchtmachtofficier. Hij zegt: ‘Vrouw, ik schrijf een brief naar Rijkscommissaris Seyss Inquart en u krijgt hier antwoord op. En kijk morgen om 10 uur naar boven. Dan kom ik recht over de boerderij heen vliegen’. Dat gebeurt. In september is Gerrit weer thuis.
Louis Holla had al gezeten vanwege vleesvervoer. Maar in september 1943 wordt hij opnieuw gepakt. Het gebeurt bij een dansavond voor katholieken van Pierre Liebregs in de Brakke Grond. Louis wordt overgebracht naar de gevangenis aan de Amstelveense weg en dan doorgestuurd naar concentratiekamp Amersfoort. Hij blijft er vier maanden. Met sigaretten uit Rode Kruispakketten koopt hij kampbeulen om. Hij krijgt nu onderuit de soepketel, waar meer voedsel zit. Toch verliest hij 40 van zijn 140 pond. Na een tijdje kan Louis de commandant wijs maken dat hij eerder in Oberhausen heeft gewerkt, bij bouwbedrijf Peter Busse en zonen. Want hij wil niet naar het Oostfront in Riga worden gestuurd. Zo komt Louis Holla begin februari 1944 in het Roergebied terecht. Hij slaapt er in een barak met honderd man, uit allerlei landen. Het ‘Lager’ bestaat uit ongeveer zes van zulke barakken. Louis doet schilderwerk, zoals het camoufleren van bunkers. Maar in het najaar van 1944 wordt Oberhausen zwaar gebombardeerd. Louis weet in een ploeg te komen die naar Willingen in het Sauerland gaat. De dwangarbeiders moeten waterbronnen repareren. Hij maakt er het eind van de oorlog mee. Omdat hij jong was en altijd samen met andere jongens van zijn leeftijd viel het wel mee, zegt Louis.
Dit is deel 10 van een reeks verhalen over de 2e Wereldoorlog. De verhalen zijn tot stand gekomen vanuit interviews die Pim Ligtvoet - van het Comité 4-5 mei Slotervaart - heeft gehouden met (oud)bewoners van de polders die nu tezamen Nieuw-West vormen.
Link naar rubriek waar alle verhalen 'Oorlog in West' bij elkaar staan.