Gré Ruhe (1920) was de vijfde van dertien kinderen, en ook het vijfde meisje. De oudste twee trouwden in 1940 en 1941. Daarna waren er dus elf kinderen thuis. Gré was de eerste die naar de MULO ging: de St. Mariaschool aan de da Costakade. Ze slaagde in 1937. Een jaar eerder werd een schoolfoto genomen met zussen Lies (1925), Wil (1928) en Ria. Gré vond werk bij de Rooms-Katholieke Grafische Bond, maar ze stapte al gauw over naar de gemeentelijke Distributiedienst aan de Borgerstraat 121-123, de vroegere Lagere School, met vlooien.
Vermoedelijk hier kwam Gré in aanraking met het verzet. Ze nam van kantoor wel eens voedselbonnen mee, voor onderduikers. Gré werkte daarnaast als koerier, onder meer voor het illegale ‘Vrij Nederland’, dat door de vriendinnen Els van Tholen (Orteliustraat 11) en Bep van Parere (Orteliusstraat 16 of 18) werd gestencild. Verder deed ze thuis de boekhouding.
Vader Herman raakte ook bij de illegale activiteiten betrokken. Er kwamen onderduikers naar zijn tuinderij tegenover de Pieter van Middellantstraat. Het waren meestal jonge mannen die voor een of een paar nachten kwamen en weer gingen. Ze sliepen in de kelder. Daar stond een tweepersoonsbed en lagen strozakken. Soms aten ze van de voorraad. Een keer hadden ze een zak tarwe meegenomen, maar daar zat een gaatje in zodat men het spoor kon volgen.
Er kwamen ook wapens. Ze werden ’s nachts gebracht en verborgen onder de rietmatten voor de glasbakken die in de schuur lagen. De actie liep via politiemensen, wellicht ook via Piet Elias. Dan werd de ophaalbrug aan het eind van de Middellantstraat neergelaten. Ze kwamen ook wel met bootjes. De dertien kinderen, op Gré na, werden niet ingelicht.
Gré heeft het meeste angst uitgestaan bij de overval door het verzet op het kantoor aan de Borgerstraat, op 12 januari en/of 12 maart 1944. Ze zat in het complot. Toen ze net als de andere medewerkers haar handen omhoog stak gaf ze met haar vingers aan op welke verdieping ze moesten zijn. De portier van het gebouw begon te schieten. Een kogel miste haar maar net. De overval mislukte. Gré ging de dag erna gewoon weer naar haar werk, want ze mocht niet opvallen.
Twee collega’s van de Raad van Verzet kregen op 12 juni 1944 mede voor deze overval de doodstraf: de fotograaf Paul Guermonprez en de beeldhouwer Johan Limpers. Een derde, sergeant Karel Riezebos, kwam op 19 augustus 1944 om in het krijgsgevangenenkamp Mühlberg. Elias werd op 15 december 1944 gefusilleerd aan de Haarlemmerweg.
Na de oorlog stortte Herman Ruhe in. Op aanraden van een bevriende psychiater werd hij korte tijd opgenomen in de Valeriuskliniek. Gré hielp eind 1945 bij de herbegrafenis van verzetsmensen in Overveen.
Dit is de tweede aanvulling op deel 11 van een reeks verhalen over de 2e Wereldoorlog. De verhalen zijn tot stand gekomen vanuit interviews die Pim Ligtvoet - van het Comité 4-5 mei Slotervaart - heeft gehouden met (oud)bewoners van de polders die nu tezamen Nieuw-West vormen.
Link naar rubriek waar alle verhalen 'Oorlog in West' bij elkaar komen te staan.