Eind mei 1943 brengt Louis Holla (19) vers geslacht vlees met de boot naar een klant die wacht aan de Postjeskade bij de Augustinuskerk. Louis is een van de dertien kinderen van Johannes Gerardus Holla en Catharina Honselaar. Ze wonen op Sloterpolder E 337, waar nu het Andreas Ensemble staat. Vader Holla (53) heeft in de schuur een koe laten slachten en Louis helpt bij de afhandeling. Terug in de schuit wordt hij gepakt. De slacht is verraden. Louis wordt opgesloten in politiebureau Willem Schoutenstraat en kort daarna overgebracht naar de Scheveningse gevangenis. Na 2,5 maand komt hij (voorlopig althans) vrij. Maar zijn vader niet. En ook koeboer Jan van den Broek, met land en stallen aan de Orteliuskade, zit in Scheveningen. Louis ziet hem tot zijn verbazing bij het luchten lopen.
Uit de processtukken (*1) blijkt dat Van den Broek (43) in 1942-1943 vier van zijn 150 koeien illegaal aan een slagersknecht verkocht. De man is een broer van een knecht van Van den Broek. Elke koe kost 2500 gulden, maar de slagersknecht kan zijn schuld door zwart slachten en zwarte handel best aflossen. Tuinder Holla wordt gevraagd om zijn schuur. Hij krijgt er drie pond vlees en een half pond vet voor. ‘Zo weinig?!’, zegt Louis als ik het hem 70 jaar later vertel. Zo weinig. De slagersknecht krijgt twee jaar tuchthuis en 500 gulden boete. De veehouder anderhalf jaar tuchthuis en 3000 gulden boete en de tuinder zes maanden gevangenis plus 120 gulden boete.
Door inzet van advocaten, een brief van zijn zoon Dirk en het betalen van een forse borgsom mag Jan van den Broek met Kerstverlof. En in maart 1944 kan hij kamp Amersfoort op voorwaarden verlaten. De advocaat van Louis’vader voert aan dat drie van de vijf jongens Holla niet in de tuinderij kunnen werken. Een heeft er Arbeitsdienst, een tweede Arbeitseinsatz in Duitsland en Louis zit sinds eind november 1943 weer vast. Gerrit Holla kan de Utrechtse cel in maart 1944 voorwaardelijk verlaten.
Het kan erger. Dirk van den Broek (4-7-1922), de zoon van Jans broer Teunis, Spaarndammerdijk 471, wordt aangeklaagd vanwege de slacht van 8 koeien en 12 varkens (*2). Dirk mocht de koeien op het land van oom Jan aan de Orteliuskade laten lopen. Deze ontkent iets van de zwarte handel te hebben geweten en krijgt vrijspraak. Dirk wordt veroordeeld. Op 12 maart 1945 sterft hij in concentratiekamp Neuengamme. Vermoedelijk is slagersknecht Jacob Schipper (Graft, 1915), daar al op 24 oktober 1944 bezweken.
Voetnoten:
*1 - NIOD, Generalkommisar für Verwaltung und Justiz, Obergericht, nr. 020-5918, 5642 en 8283 ( 2-12-1943)
*2 - NIOD, Generalkommisar für Verwaltung und Justiz, Obergericht, nr. 020-3669 (18-1-1944); Gemeentearchief Amsterdam, Gezinskaarten van den Broek; www.ogs.nl (Oorlogsgravenstichting)
Dit is deel 9 van een reeks verhalen over de 2e Wereldoorlog. De verhalen zijn tot stand gekomen vanuit interviews die Pim Ligtvoet - van het Comité 4-5 mei Slotervaart - heeft gehouden met (oud)bewoners van de polders die nu tezamen Nieuw-West vormen.
Link naar rubriek waar alle verhalen 'Oorlog in West' bij elkaar staan.