Spelen met de telefoons
We schrijven weer 1970. We gingen altijd het Sint Lucas Ziekenhuis naar binnen bij de overkapping waar ook de ambulances hun patiënten naar binnen brachten. Bij de ingang ernaast zat de portier en die ingang namen we niet of er moesten veel mensen naar binnen gaan en kon je heimelijk naar binnen komen, zonder dat de portier er iets van zei. Nu de lol: de portier had standaard twee telefoontoestellen op zijn balie staan. Eén aan de rechterkant en één aan de linkerkant. Er zat ongeveer 4-5 meter tussen. Heb je hem? Nu ging ik alleen of samen met een vriendje, achter de portier langs richting de liften of de roltrap. Als we maar op de eerste verdieping uitkwamen. Die verdieping keek uit over de gehele begane grond, dus je had ook prima uitzicht op de portier achter de balie. De telefoons bij de portier hadden de volgende nummers: toestel 140 en toestel 145. De nummers onthield ik bij een keer dat ik naar die telefoons keek.
Op de eerste verdieping hingen om de zoveel meter ook telefoontoestellen aan de palen met uitzicht op de portier. Dus ik ging achter de pilaar staan en belde eerst met toestel 140. Je zag de portier rustig lopen naar dat toestel. Zodra je zag dat hij opnam, gooide je de hoorn op de haak en belde je razendsnel met toestel 145. Je zag de portier nu rennen naar het andere toestel. Weer de haak erop gooien als hij opnam en dan weer bellen met nummer 140. Zo ging het twee minuten door en je zag de portier nu om zich heen kijken van ellende. Maar je verschool je achter de pilaar op de eerste verdieping, dus zien kon hij je niet. Na 5 minuten weer bellen met 140. Hij pakt de telefoon weer op. Wij gooiden dan de haak er weer op en belden naar 145. Dan liep hij zeer rustig naar dat toestel, verwachtende dat hij weer voor niets zou lopen. En zo ging dat door…. elke woensdag dat we er waren , als we tenminste zin hadden in lol.
Maar we maakten nooit iets stuk
We hadden ook angsten: namelijk als je met de roltrap naar de tweede verdieping ging, was daar de ingang van de operatiekamers. Dat gaf om de een of andere reden een naar gevoel en je nam snel de volgende roltrap naar de derde verdieping. Ook speelden we vaak met de liften. We drukten nooit op de kelder-knop, want het verhaal ging dat daar de lijken werden gestopt. Leuke tijd gehad daar. En de patiënten wachtruimte bij de roltrap op de 9e verdieping gebruikten we als ontmoetingszaal voor mede vriendjes. Een afspraak punt dus. En we werden er nooit uitgegooid omdat we ons aan de eed hielden om nooit iets stuk te maken of te vernielen.