Op de hoek van de Baarsjesweg en Stuyvesantstraat bijvoorbeeld was Niepot, de drogist. Hij had van alles. Verkocht geneesmiddelen, maar ook petroleum - want er werd vroeger heel veel op petroleumstellen gekookt - en verf en glas.
En dan had je bakker Wolf en de kruidenier Steensel (de Spar). In de oorlogsjaren ’43 of ’44 nodigden de bakker en de kruidenier regelmatig een aantal kinderen uit om daar een broodmaaltijd te nuttigen. Dat was feest! Thuis wist je amper nog wat brood was. Ik heb daar enige keren gegeten. Dit gebeuren blijft mij altijd bij!
Op de hoek van de Crijnssenstraat en de Van Renselaarstraat zat melkhandel Wolvetang. Hij was een lange slanke man en zijn vrouw een blozende struise vrouw, welke zo van de boerderij zou zijn afgekomen. Vaak werden de boodschappen opgeschreven en eens per week afgerekend. Ze kenden al hun klanten goed bij naam. Wolvetang bezorgde de melk aan huis. Hij reed rond op een - hoe moet ik het zeggen - lange fiets met in het midden, tussen het voor- en achterwiel een plateau waar de melkbussen opstonden Hij gebruikte een kleinere melkbus die hij aanvulde vanuit een grote bus, die op de 'fiets' stond. Als hij een liter melk leverde, dan schonk hij twee keer een halve liter en dan altijd een scheutje toe, omdat de maat nooit precies vol over kwam.
Welke winkels hadden we nog meer? Op de Baarsjes de sigarenwinkel Rijke, waar ik voor m’n vader wel eens een paar sigaren moest halen, want er kwam een oom op visite. Een snoepje kreeg je altijd toe. En in de Crijnssenstraat had je nog 'Jantje van Alles'. Een winkel die ook echt van alles verkocht, maar vooral snoep voor een paar centen.
De oude winkels zijn nu allemaal weg, vooral de levensmiddelenwinkels. Die panden hebben nu een onbestemde inhoud of zijn in gebruik als woningen. De meeste hebben witte luxaflex voor de ramen. De oude echte buurtwinkels zijn uitgestorven.
Gepubliceerd: 18 mei 2008