Hij bakte ´s morgens vroeg het brood en zijn vrouw runde de winkel. De winkel zat toen - tussen 1955 en 1970 - tussen de slager en de dameskapper. Die winkels zijn er nu niet meer.
Mijn broer en ik moesten er vaak brood gaan halen, want mijn moeder kwam er niet altijd aan toe. Regelmatig liepen we dan tussen de middag naar de bakkerij. In ieder geval op woensdag - als we 's middags vrij hadden - maar ik weet niet meer of we dat ook op andere dagen deden.
Een brood kostte toen 49 cent. Omgerekend zou dat nu iets meer dan 20 eurocent zijn. Die ene cent die je terugkreeg als wisselgeld maakte je handen zweterig en je handen gingen helamaal naar koper ruiken. Om het brood werd een stuk dun overtrekpapier gedaan. Dit was lastig sjouwen, want wij hielden het brood onder onze arm en dan gleed het heel makkelijk weg. Dus gebruikten we het papier om die ene cent in te wikkelen. Geen stinkende en zwetende handen meer.
Het brood zelf rook altijd zo heerlijk en dat was zo uitnodigend dat we de hoekjes afbraken en opaten. Zo kwamen we dan met maar een deel van het brood thuis.
De dochter van bakker Rodenburg heeft een tijdje bij mij in de klas gezeten. Later werkte ze ook in de zaak van haar ouders. Ik heb haar manier van werken daar achter de toonbank altijd bewonderd. Ze kon de koekjes zo elegant inpakken, dat zou ik haar nooit na kunnen doen.
Bakkerij Rodenburg
De warme bakker in mijn jeugd was bakkerij Rodenburg aan de Burgemeester Vening Meineszlaan.
2008 keer bekeken