De winkels aan de Burgemeester Vening Meinszlaan 1955-1970

Auteur: JHvZ iso 22111950 Jan van Zijp
7 Fans
Slotermeer

Estella van Straten vertelt.

Burgemeester Vening Meineszlaan 44-62 (met geparkeerde fiets) Foto: circa 1955, Beeldbank van het Stadsarchief, collectie: Bouw- en Woningtoezicht, dienst; afdeling Reclametoezicht.

Burgemeester Vening Meineszlaan 44-62 (met geparkeerde fiets) Foto: circa 1955, Beeldbank van het Stadsarchief, collectie: Bouw- en Woningtoezicht, dienst; afdeling Reclametoezicht.

Alle rechten voorbehouden
Het rijtje zag er van links naar recht als volgt uit:

1. In het eerste pand zat een dokter of zo iets. Er hing vitrage voor het raam. Daar zijn wij nooit binnen geweest.

2. Daarnaast zat een meubelzaak. Op de foto’s is dat nog niet, maar later hing er in neon-letters ‘Meubeltoonzaal’ voor het raam. Als kind had ik geen idee wat een ‘toonzaal’ was en ik had graag eens willen kijken, maar ik geloof niet dat wij ooit in die winkel zijn geweest.

3. Daarna kreeg je een drogist, G. van der Vlugt. Daar kwamen we wel vaak. Een aardige man, die drogist. Behalve toiletartikelen kochten we daar ook waspoeder (Castella Parels) en blikjes kattevoer (Whiskas). Hier kocht ik mijn eerste mascara.

4. Naast de drogist zat de slager, J. Coffeng. Een forse man met een vierkant hoofd en een grote hoornen bril.
Op een keer ging ik met mijn broer boodschappen doen. We stonden in de winkel te wachten op de bestelling, die nog moest worden gemaakt. De slager verdween dan in een koelruimte, waar je, als de deur openging, de geslachte koeien en varkens zag hangen. In de vitrine zag ik ‘varkenshaas’. Varkenshaas?
“Waar zit bij een varken zijn varkenshaas?” vroeg ik aan mijn broer.
De slager kwam weer te voorschijn en vroeg:
“Anders nog iets?”
Mijn broer zei:
“Stuk van je achter werk.”
Hè? Wat zegt hij nou, dacht ik. O, wacht, hij bedoelde die varkenshaas, hij had gezegd: stuk van zijn achterwerk, ik had het verkeerd verstaan.
De slager had het gelukkig helemaal niet gehoord.

5/6. Naast de slager zat korte tijd een chocolaterie. Een lange smalle winkel, met een in de lengte geplaatste toonbank. Ik moest daar als klein kind eens iets kopen. Boven de toonbank zag ik alleen het hoofd van de verkoopster. Ze had hetzelfde haar als Koningin Juliana op het muntgeld, misschien ook wel met zo’n netje. Ik had niet genoeg geld bij me om het gevraagde te kopen. Ik snapte daar niks van. Hoe kon dat nou?
“Je bent het vast verloren,” zei de verkoopster.
Ik durfde nauwelijks naar huis terug.
Toen de chocolaterie weg was, vestigde zich in dit pand en het pand rechts ervan een badpakkenatelier. Voor de ramen hing papieren zonwering, met in de zomer dode vliegen tussen het glas en de zonwering. Van dat badpakkenatelier zag je niks. Flauw vond ik dat. Ze hadden toch wel een paar badpakken in de etalage kunnen hangen? In de zomer als het erg warm was, stond de deur wel eens open.

7. Bakker Rodenburg.
Hierover is al eerder het verhaal van Estella gepubliceerd. Klik hier voor dat verhaal.

8. Naast de bakker was dameskapper Onclin gevestigd. De kapper zelf leek een beetje op Oliver Hardy, maar dan niet zo dik. Ik was een beetje bang voor hem, want hij maakte soms sarcastische opmerkingen. Hij werd bijgestaan door zijn vrouw en een schoonzus. Beide hadden perfect gepermanent en gewatergolfd haar en waren als zodanig de beste reclame voor de zaak.

9. De groenteman. Eerst was dat Kragtwijk, later het echtpaar Dijt. Aardige, hardwerkende mensen. In mijn herinnering was het altijd druk in die winkel. Mijn moeder begon de bestelling altijd met een kilo aardappelen. Onderin de boodschappenmand lag een oude krant, zodat de groenteman de aardappelen zo van de metalen schaal de mand in kon laten glijden.
Ik vermoed dat zowel bij de bakker als bij de groenteman ook kruideniersartikelen werden verkocht. Ik herinner mij chocoladehagelslag en -pasta bij de bakker en koffie, thee, suiker en jam bij de groenteman.

10. In het laatste of eerste winkelpand, het ligt er maar aan hoe je het bekijkt, was aanvankelijk een sigarenwinkel gevestigd, het Gulden Vlies. Daar herinner ik me niet veel meer van. Later kwam daar een wasserette. Dat was toen een nieuw verschijnsel. Een enkele keer gingen we daar wel eens naar toe. Mijn moeder had daar een speciale tas gekocht waarin je de was makkelijk kon vervoeren. Een soort plunjezak van wit plastic met een vaag bloemmotief in groen en oranje.
Op een woensdagmiddag kwamen twee dochters van een vriendin van mijn moeder met een tas vol was. Ze wilden ook eens naar de wasserette. Ik moest met ze mee om te vertellen hoe het daar werkte. We kregen wasmachine nummer 1, vlak bij het raam. Het was heerlijk weer, we zaten lekker in het zonnetje. Het duurde een eeuwigheid voordat het lampje ging branden dat aangaf dat het waspoeder moest worden toegevoegd. Opeens begon de machine te centrifugeren, het teken dat de wascyclus bijna was afgelopen. Het klamme zweet brak mij uit. Doordat de machine in de zon stond hadden we het lampje niet kunnen zien branden.
De man van de wasserette gaf ons gratis een nieuwe munt om de machine nog een keer te laten draaien, maar de dochters waren boos, want het duurde wel erg lang op deze manier en ze hadden niet veel aan mijn aanwezigheid gehad.

Terug naar de het verhaal over de winkels.

Gepubliceerd: 23 maart 2008

Alle rechten voorbehouden

1156 keer bekeken

piet

Meubelzaak Schoten

Hallo Estella,

De 'Meubeltoonzaal' waar je het in je verhaal over hebt was de meubelwinkel van de familie Schoten. Joop en Rie Schoten om precies te zijn. Naast de verkoop van meubels hebben zij ook lange tijd een meubelstoffeerderij gehad. Deze stoffeerderij was in de kelder van het pand gevestigd en alleen via de buitenkant te bereiken. Mijn moeder heeft daar nog een hele tijd als verkoopster en later als stoffeerdster gewerkt en als kind kwam ik daar vaak tussen de middag een boterhammetje eten. Heb goede herinneringen aan de Schotens (nu helaas allebei overleden) en aan dit stukje Slotermeer.