Op dit plein haalden we boodschappen, stond ik tijdens die hele koude winter 1962/1963 in de rij voor kolen en daar was feest op 5 mei. Dan kon je zaklopen, koekhappen, verspringen en dan kocht je voor een paar dubbeltjes een met stro gevuld balletje aan een elastiekje, een toetertje en een vlaggetje, en dan was het ook echt feest! Kinderen van winkeliers zaten bij mij op school (de Burgemeester Roëllschool) of waren klasgenoten. De zoon van de groenteman staat nog in mijn Poëzie album. Bij Strijk haalde ik op zaterdag boodschappen voor mijn moeder. Van mijn zakgeld kocht ik dan een puntje oude kaas en bij de bakker ernaast een hard puntje. Bij Strijk stond ik voor Pasen met mijn neus tegen het raam gedrukt naar levende kuikentjes in de etalage te kijken. Eens kijken of ik van hoek tot hoek nog weet welke winkels er waren. Eerst had je Café Hesterman, daarnaast de winkel van meneer Viool “Vitex" de “Jansen en Tilanus winkel" zoals mijn moeder het ook wel noemde. Dan volgden Olgers IJzerhandel; Radio Beethoven, Strijk; groentewinkel v.d Pas; bakker v.d. Heijde; herenkapper Pot en herenmodezaak Van de Kar.
Eén van mijn minder leuke herinneringen is aan “Herenkapper Pot". Over kapper Pot werden flauwe grapjes gemaakt, je kunt ze zo bedenken. Het was zeer waarschijnlijk een prima herenkapper maar als meisje zijnde had je daar niks te zoeken. Ik hoefde daar ook nooit heen, ik ging altijd met mijn moeder mee naar de dameskapper. Tot op een warme zomerdag! Vraag me niet waarom maar mijn haar werd op een dag “lekker kort" geknipt door kapper Pot. Eerst zat ik onbeweeglijk stil en met mijn ogen dicht, bang om haartjes in m’n ogen te krijgen, en daarna met mijn kin op mijn borst voor de achterkant. Maar oh wee toen hij klaar was. Met een knalrood hoofd van schaamte en met tranen in mijn ogen rende ik naar huis. Toen mijn moeder de voordeur open deed flitste ik langs haar heen, rende de trap op naar mijn kamertje en huilde uit. Na enige tijd in mijn kamertje vertoefd te hebben deed ik een sjaaltje om mijn hoofd en ging weer naar beneden. “Waarom heb je dat sjaaltje om?" vroeg mijn moeder. “Omdat ik nu ook een Pothoofd heb, ze zullen me allemaal uitlachen!" Mijn moeder keek onder het sjaaltje door en zag toen ook dat de zij- en achterkant van mijn haar was opgeschoren tot aan de bovenkant van m’n oren. De mussen vielen dood uit de boom van de hitte maar ik ging de deur niet uit zonder sjaaltje! Hoezo kapperstrauma?
Gepubliceerd: 2 september 2006