Ondanks het feit dat deze lijn voor een groot deel evenwijdig liep aan de spoorlijn Amsterdam – Haarlem had deze als groot voordeel een rechtstreekse verbinding te vormen tussen de binnenstad van Amsterdam en die van Haarlem.
De tramlijn werd aangelegd door de Electrische Spoorweg-Maatschappij (ESM), die ondanks de naam een trambedrijf was. De lijn werd aangelegd met een spoorwijdte van 1.000 mm (meterspoor). Dit omdat de enkele jaren tevoren aangelegde tramlijn Haarlem – Zandvoort van de Eerste Nederlandsche Electrische Tram-Maatschappij (ENET) ook al in die spoorwijdte was uitgevoerd. Vanaf 1904 ging deze lijn ook op in de voortaan als doorgaande lijn geëxploiteerde tramlijn Amsterdam – Zandvoort.
Tussen het centrum van Amsterdam en de De Clercqstraat reed de Haarlemse tram over de sporen van de Amsterdamse Gemeentetram. Een bezwaar van de smallere spoorwijdte was dat op het lijngedeelte dat samenliep met dat van de Gemeentetram Amsterdam het spoor drierailig moest worden uitgevoerd: meterspoor voor de Haarlemse tram en normaalspoor voor de stadstram. Op de brug bij de De Clercqstraat over de Singelgracht is nog een klein stukje drierailig spoor te zien.
Vanaf de in 1904 nieuwgebouwde Wiegbrug over de Kostverlorenvaart reed de tram tot Halfweg door de Gemeente Sloten op een eigen baan. Tussen de Wiegbrug en het dorp Sloterdijk werd een nieuwe baan aangelegd dwars door de landerijen. Van de Krommert tot aan de Haarlemmerweg werd een strook land hiervoor aangekocht die meeboog met de toenmalige verkaveling. De later hierlangs aangelegde Admiraal de Ruijterweg heeft daarom nog steeds een gekromde ligging.
De ESM bouwde in de eerste jaren van de tram woningen langs de trambaan om daarin forensen te huisvesten die dan eenvoudig met de tram naar hun werk in de stad konden reizen. Na de annexatie van de Gemeente Sloten in 1921 ging de Gemeente Amsterdam in de jaren twintig nieuwe wijken bouwen ten westen van de Kostverlorenvaart. Hier ontstond de wijk die we nu kennen als De Baarsjes. Vanaf 1927 kwam ook de Gemeentetram tot aan de Krommert.
Vanaf Sloterdijk werd een trambaan langs de Haarlemmerweg gelegd. Ten westen van de oude brug over de Haarlemmertrekvaart naar het oude dorp werd een emplacement aangelegd ten behoeve van de lokaaldienst. Aanvankelijk lag de trambaan met twee enkele sporen aan weerszijden van de rijweg. In de jaren twintig werd dit vervangen door een dubbelsporige trambaan tussen de vaart en de rijweg, die toen verbreed kon worden. Deze situatie bleef bestaan tot de opheffing in 1957.
Vanaf 1924, tot de opheffing in 1957, werd de tramlijn geëxploiteerd door de Noord Zuid-Hollandse Vervoersmaatschappij (NZH), die een groot tramnet tussen Scheveningen en Volendam exploiteerde. De remise van de tram was sinds 1899 gelegen aan de Leidsevaart te Haarlem. Na de opheffing van de tram op 31 augustus 1957 bleef het complex in gebruik als busgarage van de NZH, tegenwoordig Connexxion. Het NZH Vervoer Museum bevindt zich op dit terrein en houdt de herinnering levendig aan deze tramlijn.
Van het oorspronkelijke trammaterieel uit 1899 is één motorwagen (A37) bewaard gebleven in het NZH Vervoer Museum. Van het trammaterieel uit 1904 is aldaar één motorwagen (A14) bewaard gebleven.
Op het in 1957 opgeheven en in 1958 opgebroken tracé over de Admiraal de Ruijterweg in Amsterdam is 25 jaar later weer een nieuwe tramlijn verschenen. Op 20 september 1982 werden de Amsterdamse tramlijnen 12 en 14 via deze route verlengd naar Station Sloterdijk.
© Erik Swierstra, oktober 2008
Literatuur
Het trambedrijf van de NZH, Tussen Spui en Zandvoorts Strand, 1899-1957. Auteur: H.J.A. Duparc. Uitgave Schuyt & Co, Haarlem, 1995. ISBN 90-6097-388-7.
Zie ook: wikipedia.org/wiki/Tramlijn_Amsterdam_-_Haarlem_-_Zandvoort.
en 'De NZH en de Admiraal de Ruijterweg': www.amsterdamsetrams.nl/admiraaldeRuyterweg.htm
Gepubliceerd: 2 november 2008