De eerste tekening is vanuit het voorraam Westlandgracht 163 II hoog getekend. Je keek vanuit het raam naar het Zuiden. De straat had pas nieuwe bomen gekregen, want de oorspronkelijke grote bomen waren tijdens de oorlog stuk voor stuk ‘s nachts stiekem omgekapt. Dan kreeg je een vrij breed trottoir met een heg waar prikkeldraad bevestigd aan metalen paaltjes doorheen liep, dan een vrij brede berm die na drie à vier meter omlaag liep naar het water van de Westlandgracht. Soms werd de gracht de eerste sloot genoemd.
De gracht was vrij breed, breder dan de straat. De gracht lag anderhalf tot twee meter lager dan de straat. Er dreef vaak veel kroos in.
Meestal stond er een koude wind, die het water liet kabbelen. De glooiing was op regelmatige afstanden bepland met bosjes. Alleen op de hoogte van de Heemstedestraat liep het bos tot aan de heg. Dit werd door ons altijd het grote bos genoemd. Er stond daar een soort treurwilg of gouden regen die half over het water hing. Ter hoogte van Westlandgracht 187 was een opening in de heg. Over het tegelpad liep je dan naar een wankele smalle brug, die met palen in de gracht geslagen was en maar aan één kant een gammele leuning had. Dan ging je over een paar planken (waar zijplankjes in waren geslagen tegen het uitglijden) en daarna naar rechts en dan kwam je bij boer Nelis. Ik heb hem nooit anders gekend dan Nelis. Op zijn land (net voor onze deur) verbouwde hij groente in lage kassen. Als je over de grond van Nelis liep dan was er een smal paadje dat naar de boerderij van Thijs ging.
Op de tekening zie je ook twee palen bestemd voor de elektriciteitsvoorziening. Geheel rechts op de tekening zie je een paal die verbonden was met een andere paal (twee poten), die bij de heg op nummer 167 stond; daar zat een grote metalen schakel/zekering kast aan. Geheel links op de tekening zie je nog net het destijds ultra moderne Luchtvaartlaboratorium.
Dat stond toen aan het "grote zand". Het grote zand liep over de hele lengte van de Generaal Vetterstraat. Wij hadden het grote zand en het kleine zandje.
Het kleine zandje was in de Rietwijkerstraat tegenover het plantsoen tussen de Piet Gijzenbrugstraat en de Woestduinstraat. Op het Aalsmeerplein hoek Westlandgracht en Aalsmeerweg splitste de weg zich in tweeën. De ene weg ging naar Sloten, een heerlijke echte boerenweg met veel bomen en boerderijen, waar het soms naar varkensmest rook. Als je door de ringdijk ging toen was er dacht ik nog een metalen viaduct over de weg.
De andere weg ging naar de Haagse weg, deze weg ging ook door de ringdijk maar die opening was zo groot dat daar geen viaduct over paste.
De Haagseweg ging een paar kilometer verder over het kanaal via een grote metalen brug, waar we vanaf sprongen als we in het kanaal zwommen.
Alle boerderijen lagen aan de Sloterweg. De weilanden liepen nog tot voorbij het einde van de Westlandgracht de Theophile de Bockstraat tot aan de Wetering. Deze wetering liep alweer voorbij de ringdijk en kwam aan onze kant uit op de Warmondstraat, waar een lange vlonder was aangelegd met het pompie. Niet een gewone pomp maar eentje met een kort handvat eraan, wat je omlaag drukte en dan kwam het gemeente water er uit. Alle tuinders hadden lange platte boten, die daar aanlegden met houten vaten waar ze hun drinkwater in ophaalden. Zo nu en dan ging de deur bij Nelis open en kwam zijn boot eruit, volgeladen met groente die hij naar de markt bracht. Er was toen een "overtoom" dwz een lange metalen lift, die de boten van het polderpeil naar de Baarsjes of de Kostverloren kade bracht en vandaar voeren ze naar de veiling of de markthallen.
Vanuit ons raam zagen we de lammetjes geboren worden, soms was er een bruiloft en zagen we twee -drie boten met bruid en bruidsgasten de richting van de Wetering opgaan, waar ze via de lange vlonder op de Warmondstraat kwamen.
Naast dat ene wankele bruggetje van Nelis was er nog een ander precies hetzelfde bruggetje ongeveer ten hoogte van de Bennebroek straat. Dat liep naar een zelfde soort huis (gebroeders Mulder). De Mulders hadden een plaats op het ijs tijdens het schaatsen waar ze anijsmelk en gevulde koeken verkochten.
Iemand schreef dat het tijdens de oorlog 's winters kouder was dan tegenwoordig. De laatste twee winters van de oorlog was het zo erg dat onze keukendeur dik onder de ijspegels stond AAN DE BINNENKANT !
De tweede tekening is dan van Thijs. Thijs had niet zoveel grond en hij maakte zijn meeste geld met glazenwassen. Hij reed altijd rond met een bakfiets vol met lange houten ladders.
Het huisje van Thijs lag iets meer naar het Noorden en zal ongeveer tegenover Westlandgracht 170 gelegen hebben. Achter Thijs zijn huis liep dan het tweede slootje, daarna een breed weiland, met net voor onze deur een smal slootje waar een hek stond zodat de boer de koeien en schapen op verschillende stukken wei kon laten lopen.
Daar achter was dan de derde sloot waar weer tuinderijen achter lagen.
Daarachter weer een weiland etc. etc. Ongeveer een kilometer van ons huis zag je dan de ringdijk. Die was oorspronkelijk aangelegd om er een trein over te laten lopen. Deze dijk was vrij hoog. Daarachter zag je eerst de toren van Sloten en een ietsje verder de toren van Badhoevedorp. Als we over het huis van Thijs keken dan zagen we Schiphol.
Vertaling: Kees de Groot
Gepubliceerd: 24 juni 2008