En wat wil Marie kwijt?
In de wandelgangen wordt ze Marie genoemd. Op 6 mei 1924 geboren in Anna Paulowna, in de kop van Noord-Holland. Een gebied waar ze heftig concurreren met de bollenboeren uit Lisse en Hillegom. Het gezin bestond uit 15 personen.
Zeven meisjes, zes jongens en vader en moeder Boerman. Ondanks een verschrikkelijke arme jeugd heeft ze bijzondere herinneringen overgehouden aan het gezin van herkomst. Er heerste een bijzonder hechtheid en eenheid. Marie spreekt over een mooie jeugd als ze het over vroeger heeft. In haar tijd bestond er geen kleuterschool in haar dorp, wel een lagere school waar ze naar toe ging. Een vervolg opleiding zat er niet in.
Op haar veertiende jaar moest ze gaan werken in de wasserij. Haar iets oudere zus werkte ook in die wasserij, maar werd altijd ziek als ze te lang van huis wegwas en zo kon Marie dat baantje overnemen, want ze wilde ook wel wat meer van de ‘wereld’ zien. Haar lengte , klein van stuk als ze —nog steeds is- zou mogelijk een probleem kunnen vormen omdat ze moeilijk bij de waslijn kon om de schoon gewassen was aan op te hangen, maar met een stoof lukte dat wonderwel. Het was gezellig in de wasserij. Als de was gestreken was moest ze het op de fiets wegbrengen naar ’t Zand en Den Helder. Haar moeder overleed in 1944, een moeilijk jaar, nog net geen einde van de 2e wereldoorlog.
Huwelijk
In datzelfde jaar trouwde Marie met haar buurjongen. Hij was 9 jaar ouder en altijd haar buurjongen geweest, maar je wordt pas verliefd als je er aan toe bent en in 1944 was het zover. De drie dochters zijn allemaal in Anna Paulowna geboren. Toen verhuisde het gezin Cornellisen- Boerman naar de IJpolder, waar haar man 2½ jaar landarbeider werd bij een boer. Op 3 maart 1951 verhuisde het gezin naar Amsterdam, naar de Staatsliedenbuurt. Ze kwamen te wonen in de van der Hoopstraat in een veel te kleine woning want inmiddels was er ook een tweeling geboren, Twee jongens.
Marie dacht dat ze dood ging in die buurt, de huizen leken op haar te vallen, de straten zo smal, de kamers zo klein. Ze was de ruimte van de polder gewend.
Douche
Gelukkig kon het gezin in 1968 verhuizen naar de Sam van Houtenstraat. Het was weliswaar een galerijwoning, maar wel een waar een douche in zat en dat had ze nog nooit van haar leven gehad. Ook kreeg ze een box en een zolder.
Ze dacht dat ze in een paleis terecht kwam. Het groen van de weilanden was op een steenworp afstand. Ze kon weer ademhalen en genieten van de natuur.
Alleen is echt alleen
Na een huwelijk van 48 jaar is ze nu 14 jaar alleen. Haar hobby is legpuzzels maken van 3000 stukjes. Maar ja de puzzelstukjes geven geen antwoord als je tegen ze praat.
Ze wil het liefste naar een aanleunwoning in de buurt, want ze voelt zich eenzaam. Er zijn te weinig mensen in haar buurt waar ze mee kan praten.