Vervelen
“Je liep in die tijd nog gewoon in en uit bij elkaar. In de tuin had je contact met de buren. Alle kinderen zaten op de Immanuelschool, ik turnde en volksdanste daar. Voor het zwemmen ging je naar het Sportfondsenbad of het Jan van Galenbad, waar ik bedacht dat ik zwemjuffrouw wilde worden. Ik heb de directeur aangesproken, mijn diploma’s behaald, weer de directeur gebeld en toen werd ik aangesteld aan de Heiligeweg, als trainster. Later bij het schoolzwemmen. De eerste vraag die ik tijdens het sollicitatiegesprek kreeg: “Bent u getrouwd? Ja? Dan heeft u toch brood op de plank!”. Ik was van kantoor afgeschopt toen ik ging trouwen, maar ik verveelde me. Wat moest ik de hele dag in dat huis als de kinderen op school zaten? Twintig jaar ben ik juf geweest bij het schoolzwemmen. Zestig kinderen in het ondiepe kreeg je en binnen een paar maanden moest minstens de helft naar het halfdiepe bad zijn doorgestroomd. Het waren hele andere tijden, ja. Met alles. Bij de drogist schepten ze de groene zeep voor je uit een ton. En bij De Gruyter werd de koffie voor je gemaald en kreeg je altijd een presentje als je er boodschappen deed. En je stond gewoon in de rij voor een ons kaas, hè. Zelfbediening bestond nog niet. Ik weet nog toen winkelier Peen bij ons op de hoek overging op zelfbediening. Ik zei: “Oh, dat gaat nooit goed. Ze gappen alles.” Dat viel dus mee. En het boodschappen doen ging wel sneller.”
Omgewaaid
“Slotermeer was één grote zandvlakte. Als het stormde moest je uitkijken. Rukwinden in de leegte waren het. Je kon je ook nergens aan vasthouden. Mijn moeder is een keer omgewaaid, toen ze vanaf Plein ’40-’45, tot waar de tram ging, naar ons toeliep. Iemand heeft haar naar ons toe gebracht, de dokter heeft haar gehecht en ze zei: ik kom hier nooit meer. Later werden die stormen minder, omdat er meer woningen werden gebouwd en de bomen groeiden.
Na veertig jaar vonden we het hier genoeg. Drie kamers boven, wat moet je ermee. En die trap, hè. Toevallig was ik bij het Gerhardhuis, ook in Slotermeer, om te informeren voor mijn zus. Maar de wachtlijst was lang. Wel werd aan mij gevraagd of ik lid was van Humanitas. Dat was ik sinds mijn vader - twintig jaar eerder - in het Leo Polak was gaan wonen. Met dat lidmaatschap kon ik inschrijven voor de nieuwe aanleunwoningen achter het Gerhardhuis. Je moest wel wat hebben. Nou, ik had nieuwe heupen. Ik was pas zevenenzestig en ze stelden voor dat ik dan een traplift thuis kreeg. Maar dat heb ik afgeslagen. Veel te duur. Je kon ons beter naar een gelijkvloerse aanleunwoning doen, vond ik. En deze woning had een tuin en een lekkere grote huiskamer. Mijn droom kwam dus toch nog uit. We kregen het huis.”
Vreselijk leuk
“Het lijkt hier wel weer de jaren vijftig, met die zandvlakte voor de deur, waar ooit de woonblokken van de Descartesstraat stonden. Er wordt nieuw gebouwd, ik wacht af wat het wordt. Ik woon hier nog steeds prettig. Plein ’40-’45 is wel erg veranderd. Er is vooral veel kleding. Maar het is een lekker loopje en een mens moet in beweging blijven. Af en toe komen er buurtjes van de Josephus Jittastraat op bezoek. Dan praten we ook over vroeger, ja. Een van mijn zoons is met zijn buurmeisje getrouwd. Dat was geen liefde in de zandbak. Ze kwamen elkaar later tegen. Zij herinnerde zich dat je bij ons altijd kon aanschuiven. Dat was ook zo. Ik hou van gezelligheid. En van avontuur. Ik heb gewaterskied en – op mijn zestigste – nog aan een kitesurf gehangen. Nu doe ik wat rustiger aan. Ik ben alleen, maar heb het goed. Tot nu toe heb ik een vreselijk leuk leven gehad.”
Wilt u terug naar het eerste deel van dit verhaal? Klik dan hier.
Ook pionier?
Bent u ook een pionier? Woont u ook (ongeveer) vanaf het begin in Slotermeer of heeft u er toentertijd gewoond? U kunt Shirley Brandeis bereiken op 06 26 14 02 55 of via shirley@brandeis.nl.
Met dank aan Arnold Paalvast die belangeloos en met veel liefde de pioniers in deze serie portretteert