Aan het eind van de straat stonden witte stenen loodsen en in één van die loodsen hield de ze groep haar bijeenkomsten. Mijn moeder kon het uniform niet betalen en als ik bij de padvinderij wilde moest ik het zelf maken. Met veel pijn en moeite is dat ook gebeurd. Ik kwam er als juniorpadvindster bij.
Elke zaterdagmiddag. Dit is 46 jaar geleden. Ik kan me de namen van de medepadvindsters niet meer herinneren. Wel die van Chris Bouwman. Als zij nog leeft is zij inmiddels in de tachtig. Ik heb er een prachtige tijd doorgemaakt. Heel veel geleerd en afgeleerd. Indertijd gingen we jaarlijks een week kamperen in Dwingelo en/of Ommen. Daar leerden we —op een bijna militaristische wijze- onze tenten opzetten, een keuken bouwen van boomstammetjes. En brood bakken boven een kampvuur. Als ik er op terug kijk vind ik het jammer dat dit soort avontuurlijke momenten in mijn leven zo snel voorbij gegaan zijn. Van de juniorgroep groeide ik door naar de seniorpadvindsters en later naar de pioniers, de leidster was Rietje Rossier. Dat was erg spannend omdat je dan met je (mannelijke) equivalent mocht kamperen, de voortrekkers.
Dankzij de padvinderij heb ik een eerste buitenlandse reis gemaakt, helemaal naar België.In mijn groep zaten meisje uit zeer welgestelde families, waarschijnlijk behoorde ik tot een der armste groepsleden. Het goede was dat ik daar nooit iets van gemerkt heb. In elk geval heeft die toenmalige padvinderij bij mij een goede sociale basis gelegd. Een tijd waar ik met veel plezier en voldoening op terug kijk.
Ik zou zo graag nog eens met deze of gene willen terugkijken naar die belangrijke periode in mijn leven, eventueel een reünie organiseren.
Als er vrouwen zijn die indertijd ook op die groep hebben gezeten en een dergelijk gevoel van heimwee herkennen neem dan contact met me op.
Cor van Drongelen,
v.drongelen@chello.nl