Zeven dagen voor het officiële einde van de bezettingstijd werd ik in april 1945 geboren in de van der Duijnstraat 3 drie hoog, Amsterdam West. Zeven jaar heb ik daar gewoond daarna zijn wij, mijn moeder, mijn vijf jaar oudere zus en ik verhuisd naar de Haarlemmerweg nr. 49. Het huis waar ik geboren ben staat er nu niet meer. Dat is vervangen door nieuwbouw. Zoals vrijwel alle huizen in dat deel van de Staatsliedenbuurt tegen de grond is gegaan.
Wij woonden in een twee-kamerwoning met twee bedsteden. Een voor mijn ouders en een voor mijn zus en mij. De hoofdruimte was de kamerkeuken, daar speelde ons dagelijks leven zich af. In het midden van de kamer stond de tafel met vier stoelen waar wij aan aten en speelden. Er was een klein granieten aanrecht waar mijn moeder het eten klaar maakte en op dat aanrecht stonden 2 oliestelletjes om het eten op warm te houden en het vlees op gaar te sudderen. Ook werd de kachel gebruikt voor de maaltijd. Een gasfornuis kan ik mij niet herinneren. De bedstede in de huiskamer was de slaapplaats van mijn ouders. De WC was een aanbouwsel aan de kamerkeuken. ’s Winters was het verschrikkelijk om naar de wc te gaan want die was bij vorst altijd bevroren. Ook daar stond een oliestel in om zo lang mogelijk de afvoerpijp vorstvrij te houden. De slaapplaats van mijn zus en mij bevond zich in de ‘mooie kamer’. Door een smal gangetje vanuit de huiskamer kwam ik daar. In die ‘mooie’ kamer stond ook een z.g. rookstoel. Tegenwoordig kun je die op veel rommelmarkten vinden en voor betrekkelijk veel geld kopen. Als mijn zus of ik ziek waren mochten wij in de rookstoel uitzieken. Dat was een genot. De stoel kon helemaal plat en met de zachte kussens en een wollen deken over me heen lag ik daar dan in weggedoken. Helemaal alleen in een namaakbedje.
De bedstede was amper ruim genoeg om niet de hele nacht boven op mijn zus te liggen, maar we vochten wel altijd om wat meer ruimte. De afscheiding tussen de twee aan elkaar grenzende bedsteden was zo dun dat je altijd kon verstaan wat er naast je gebeurde. Toen wij weggingen, mijn vader bleef er wonen vertrokken wij naar de Haarlemmerweg 103. Een nog kleinere ruimte: een kamer met een alkoof. Een z.g halve woning. Daar woonde mijn opa. Ik ben blij dat dit soort woningbouw vervangen is.
Gepubliceerd: 10 mei 2006