Hij was een lange statige man, een beetje excentriek en zeer somber. In de kleine etalage lagen, meestal tweedehands, boeken waarbij de heer Malefijt bij elk boek op kleine stukjes papier een aanmoediging tot kopen had gezet. Bij Dik Trom stond bijvoorbeeld: "O, wat een leuk boekje!" Bij Sil de Strandjutter had hij gezet: "Dit moet U lezen, een juttersleven." Bij Ivoren Parade stond: "Bang voor de tandarts?" De streekroman Jikkemien kreeg van hem: "Dit is pas mooi! slechts fl. 1,50."
Dat alles in een nogal hanenpoterig handschrift. Als kind vonden wij het prachtig al deze PR-uitingen te lezen. Als je de paar vierkante meter winkel betrad struikelde je in het halfduister over de stapels boeken.
Altijd stond de heer Malefijt als een standbeeld achter het kleine toonbankje. Zelfs al kocht je een vlakgummetje van 5 cent, dan nog werd je door hem serviel bedankt en uitgeleide gedaan. Nooit heb ik hem echter zien lachen.
Elke zondagochtend hield de heer Malefijt een Zondagschoolklasje op de Wittenkade in een klein donker buurthuis. Eens heb ik als twaalfjarige samen met Jantje de Dood de Zondagschool. van "Poepie Malefijt", (zo werd hij in de buurt genoemd), bezocht. Met luide holle stem verkondigde de heer Malefijt ons het Woord. Daarna moest er gezongen worden onder begeleiding van een gammel harmonium. "Wie van jullie kan piano spelen?", vroeg de heer Malefijt aan het aanwezige groepje kinderen. Hoewel hij nauwelijks wist wat een piano was, stak Jantje de Dood zijn vinger op. "Kom jij dan maar hier en ga aan het harmonium zitten", nodigde Poepie Malefijt mijn vriend uit. "We zingen: Een vaste Burcht is onze God." Trots zette de elfjarige Jantje de Dood zich aan het harmonium, plantte beide handen op de toetsen en trapte een hoeveelheid lucht in het
inwendige. Een erbarmelijk vals en hard geluid drong onze oren binnen. "Eruit!", donderde de heer Malefijt: "En jij ook en dreigend wees zijn vinger naar mij.
Gillend van de lach zijn we naar buiten gerend. Bij de deur riep Jantje de Dood nog naar binnen: ""O, wat een leuk liedje!" Poepie Malefijt is nu al zeker vijftig jaar niet meer onder ons, maar nog steeds is in mijn familie de kreet: "O, wat een leuk boekje", het begin van een lachsalvo en vaak begint dan het dreggen naar een kudde oude koeien.