Van omstreeks 1940 tot 1960 en waarschijnlijk ver daarvoor, ventten vele
middenstanders hun negotie luidkeels uit op de openbare weg, waar nu de
supermarkten zwijgend en saai het van de levendige verkopers hebben
overgenomen.
Kreten die mij zeventig jaar zijn bijgebleven (1)
Zo had je Snoekie de haringverkoper wiens dochter Ria Snoek van 1943 tot
1948 bij mij in de klas zat van de van Houweningen MULO. Snoekie verkocht zijn zoute haringen vrolijk en opgewekt met een op een lied lijkende roep:
"Harinkie harinkie
Harinkie uit de ton
Kijk daar eens wat een haring mensen
Die kan je zo gebruiken."
En opgewekt vervolgde hij zijn weg om na de volgende 100 meter zijn lokroep
te herhalen.
Dan had je de mosselman met een handkar vol mosselen, die somber de volgende kreet uitte:
"Kep allemaal......Zeeuwse mosseleeeeeh"
Een chagrijn eerste klas hetgeen wel te horen viel aan die treurige verkooproep die niet veel goeds beloofde voor de kwaliteit van zijn mosselen. Hij verkocht dan ook weinig van zijn zeebanket.
De man met Berliner bollen viel meer op door zijn vervoermiddel dan door
zijn reclame-uitroep. Die kar leek op de pausmobiel, maar dan hervormd tot handkar.
De bovenzijde bestond geheel uit glas waarbinnen de bollen uitdagend lagen
te pronken. Maar als je dan het toonloze:
"Berliner bol, Berliner bol,
lekkere Berliner bol, lekker bij de koffie,
lekker bij de thee, lekkere Berliner bol."
Dit kwam dan als een zeurderige, onsmakelijke dreun uit zijn mond. Als je dat hoorde dan had je al gegeten en gedronken, ondanks die pausmobiel met lekkernijen. Ook vielen de vele rouwrandjes onder zijn vingernagels op, hetgeen de
verkoop van zijn bollen ook niet ten goede kwam.
1034 keer bekeken