Ik heb hier speciale herinneringen aan. Vooral aan de wintertijden en de glijbanen die we maakten, maar ook de zomeravonden en het ‘stoepranden’ met een bal.
Het buurtleven is wat mij het beste bijstaat. De bakker die verse krentenbollen bracht, de aardappelboer op vrijdag, de orgelman door de week, de voddeman en de scharensliep, de melkboer (die omkwam bij een scheepsramp) en de Ola-ijsman. Later kwam de Vivo-wagen, die als hele grote winkel op wielen door de nauwe straten kwam.
Voetballen achter op het veld, het ‘Indianendorp' tijdens de vakantie.
Ik ken mijn buren nog. Ik woonde op de Steelvlietstraat 43 II. Op 1-hoog woonde de familie Schonhage en daarnaast mevrouw Slaaf (opoe) en haar dochter en diens zoon Dickie. Op 2-hoog woonde ik met daarnaast de zoon van Schonhage en z’n vrouw Leida die overleed aan suikerziekte. Ik heb daar verschrikkele nachtmerries van gehad want mijn slaapkamer lag naast die van hen. Zij hadden twee zoontjes; Kootje en Joopie. Op 3-hoog woonde de familie Herders met kinderen Piet, Henk en Betsie. Piet was oerverliefd op Heidi en Doorte tegenover ons. Ik geloof dat hij een daarvan trouwde. Ik stoeprandde met Betsie. Naast hun woonde eerst de familie Varga met een kind Monique en later woonde daar een donker gekleurde man met een blanke vrouw maar hun naam kan ik niet meer herinneren. Op 4-hoog woonde de familie de Jong met zoon Leo en daarnaast de familie Fleming. Hun zoon Rob was helemaal weg van de Cats.
Lees ook deel 2 van deze herinneringen.