Van vier radiostations gingen we over op veel meer, waaronder radio Luxemburg, met een top tien. Via deze zender werd de populaire Amerikaanse muziek ook in Nederland bekend. In huize Fontijn werd al snel de eerste 78-toeren plaat grijs gedraaid. We maakten een potje en mochten om beurten een plaat kopen. Mijn vader, moeder en zus, legden ieder wekelijks een kwartje in en kleine Freddie een dubbeltje. Mijn eerste keus waren ‘The Chico’s: ’s Avonds als het kampvuur brand, gevolgd door Toby Rix met : ‘Malle vent, ja’.
Grammofoonplaten kochten wij bij ‘Caruso’ in de Jan Evertsenstraat. Een eind lopen vanaf De Rijpgracht, maar dat had ik er graag voor over. De eigenaar deed zijn best om iedereen zo goed mogelijk te informeren, maar was vooral op de hoogte van klassieke muziek, later kwam zijn schoonzoon erbij, die wist meer van populaire muziek. Bij hem kocht ik ook mijn eerste Elvis Presley vijf en veertig toeren plaatje: ‘Jailhouse Rock’, met op de B-kant ‘Teddy bear’. Ook mijn volgende plaat zou van Elvis worden, ik was een fan, maar daarover werd thuis een veto uitgesproken, waardoor ik mij genoodzaakt voelde, niet meer aan de ‘pot’ mee te doen.
Wel ging ik mee naar de ‘Caruso’ avonden in Marcanti. Vaste klanten werden uitgenodigd en kregen daar een gevarieerde ‘bonte avond’ voorgetoverd. Zo herinner ik mij Kees de Lange, de Wama’s, Willy Alberti, de Spelbrekers, Rita Corita, Mieke Telkamp, het Leedy Trio, Jan Tromp de kunstfluiter en Frans van Dusschoten als imitator, het kon niet op. Allemaal artiesten die we vooral kenden van ‘De Bonte dinsdagavond trein’, televisie had toen bijna nog niemand. ‘Caruso’ zijn we, mede door deze avonden waarschijnlijk, nog heel lang trouw gebleven.