De straat is nog stil en donker. Als het badkamerlicht bij mij aangaat weet mijn overbuurvrouw dat ze de deur uit moet om op haar kleinkinderen te passen. Ik maak mijn oudste dochter wakker en ga naar de huiskamer om de verwarming hoger te zetten. Ik zie de overbuurvrouw nog net wegrijden. Ik dek de tafel en op het moment dat de andere buurvrouw voorbijkomt om haar hond uit te laten, weet ik dat mijn dochter beneden moet komen. Samen zitten we zwijgend te eten. Dan fietst de buurman van verderop voorbij, meestal met één of twee van zijn kinderen die op het gymnasium in de stad zitten. Ik steek mijn hand op als groet en ga naar boven om de jongste uit bed te halen.
De tanden van de oudste worden gepoetst en als de buurman die bij de NUON werkt, naar zijn paars-gele auto loopt, weten we dat ze zich moet haasten. Dan kan het busje ieder moment komen om haar naar een school buiten de stad te brengen.
Ik zwaai haar uit en ontbijt met de jongste. Er komen nog een paar busjes voorbij met leerlingen voor het speciaal onderwijs op het eind van onze straat. Ik fiets met de jongste achterop naar school. Als ik om half negen terugkom haast zich altijd dezelfde moeder met twee kinderen op haar fiets door de straat. Kort daarop fietst ze langzaam terug met alleen een kind voorop en keert de rust in de straat terug.
Gepubliceerd: 25 maart 2006